Duet 34

Lang roept een koekoek –
en intussen trekt de zee
van het eiland weg.

Zware ploegbanen
in een windstille polder –
geschoonde sloten.

Duet 34

Hoe roepen de vogels
over bloeiende heiden,
glanzende vennen.

Zacht glijdt het maanlicht
tot aan mijn hand die wit wordt
en dan ook eenzaam.

 
 

haiku’s: simon buschman        tekening: cornelis hoek        haiku’s: annie van tooren

 
 

Vorig duet: Duet 33          Volgend duet: Duet 35a