Een reflectie, Bert Groothoff
Het kan haast geen toeval zijn, als dat al bestaat. Misschien in: in dat wat je toevalt. Laten we het hier serendipiditeit noemen – een bijvangst tijdens het zoeken van iets, want daaruit ontstaat gewoonlijk iets moois.
Een paar weken geleden was ik in een doos met allerlei oude papieren en frutsels op zoek naar gedichten die ik in mijn gymnasiumtijd had gemaakt. In de eerste envelop die ik opende, trof ik een brief met drie foto’s. Op de derde foto stond links een stralende, goed in het pak zittende Simon in afwachting van het glas dat ik voor hem van de bar pakte.
En de dag na mijn zoektocht stuurde Simon mij de mail over de website ‘Er gaan stemmen op’. Toeval?
De foto waar ik het net over had, was genomen in Boedapest tijdens de jaarwisseling 2009/2010. We – Simon en Carla, Willy en ik – waren daar in een groot, ouderwets degelijk hotel midden in de Donau om enkele zogenoemde gezondheidskuren te ondergaan. Daar hebben we Simon en Carla voor het eerst ontmoet en nu, ruim 10 jaar later, lijkt het of wij hen ons leven lang al kennen.
We bezochten hen in Kortenhoef bij Hilversum, in La Cingüeña, Zuid-Spanje, en nu in Zeist; en zij ons in Bergen, in de Gers, Frankrijk, en nu in Huizen. Kortom, het klikte vanaf het eerste moment. Maar waarom, waardoor?
Het antwoord ligt wellicht besloten in ‘Er gaan stemmen op – Vertellingen’. Ik wil dat graag uitleggen.
* * *
Als ik ‘Vertellingen’ boek zou recenseren, is het moeilijk het in een bepaalde categorie onder te brengen. Het is geen ik-roman, geen dichtwerk, geen hagiografie, geen levensgeschiedenis, geen liber amicorum, geen psychologische of filosofische verhandeling. Zijn het Japanse vertellingen, vaak Spaans getint, gaan ze over menselijke tekortkomingen, zijn het menselijke geneugten, is het kritiek op de Katholieke kerk en menig priester, is het werkelijkheid, is het verbeelding, is het verbeelde werkelijkheid, is het liefde voor de poëzie en poëtisch proza, voor de natuur, voor vogels, voor Bink, de hond?
Het is aan ieder die het leest er het zijne of het hare van te vinden.
Ik was eerst bang dat dit Simons laatste werk zou zijn. Hier en daar kruipt namelijk voor mijn gevoel iets naargeestigs binnen. Zelfdoding, dood, dementie, vergetelheid, melancholie, een uit het seminarium verdwijnende pater-bibliothecaris. Dit zijn toch allemaal geen vrolijke kanten van het menselijk bestaan? En wat moet de lezer aan met de zin “… een door kou bevangen ondertoon in mijn leven…”?
Maar dat het Simons laatste werk zal zijn, wil of liever, kan ik niet geloven. Hij zoekt zijn vrienden, of misschien wel geloofsgenoten, om samen met hen iets moois, iets waardevols tot stand te brengen. Iets waarover je blijft nagenieten, nadenken, iets wat je raakt. Daarbij brengen Anke de Lange, Erik Heijerman, Hanneke Meulink-Korf, Job Degenaar, Marianne Kieft, Pierre Emanuel, René Rhee en anderen ieder hun eigen accent(en) aan, waarmee Vertellingen waarde(n)voller wordt.
* * *
Achter hun huis aan de golfbaan in Spanje stond een grote kom met water, waarin vogels van allerlei pluimage hun spartelkunsten vertoonden. Carla kon vol overgave vertellen hoe Simon de aan- en afvliegende vogels bestudeerde. Dat ging heel ver, hij kende bijna van ieder diertje de bijzonderheden aan het gevederte. Het verbaast mij dan ook niet dat in de bundel de vogel dikwijls terugkeert. Naar mijn idee is het meer het gedrag van de vogel dat Simon inspireert dan de vogel zelf. Toch een zekere beroepsdeformatie? Of moet ik zeggen: -inspiratie? Hetzelfde geldt voor de in de bundel voorkomende vleermuizen, waarvan hij ook het gedrag probeerde te doorgronden.
* * *
Toen ik eens liet vallen dat ik in de jaren ‘90 een maandlang in de buurt van Osaka had vertoefd, steeds op een ander adres en vaak bij Japanners thuis, kwam het thema Japan diverse malen in onze gesprekken terug. In voorgaande bundels en deze website lees ik de namen Annie van Tooren, vertaalster Japanse verzen, en Frits Vos, Japanoloog, die op Simon een diepe indruk hebben gemaakt en wellicht hem er mede toe hebben aangezet zich te verdiepen in de Japanse cultuur. Een van de resultaten ligt nu voor ons. De thema’s zijn gelardeerd met tanbuns, tanhaibuns, haibuns, renga’s. De reflecties maken het rijker; en de foto’s – Beeld & Taal – bepalen mede de sfeer, brengen andere belevingslagen aan.
Zo is de bundeling eigenlijk een eigentijdse ode aan de Japanse cultuur en tegelijkertijd een weerspiegeling van Simons diepere zielenroerselen: kijken naar, bestuderen van, genieten van, reflecteren, zoeken naar, oefenen, houden van, doorgaan…
Misschien heeft Erik Heijerman dit het beste verwoord: ”… oefening in aandacht voor de mens, een oefening in het op de juiste manier zien van een persoon.”
Dat zou iets moeten zijn waar ieder mens zich mee bezig moet houden. Ik ben bang dat het zover niet zal komen. Er blijft een verschil tussen werkelijkheid en verbeelding. De website ‘Er gaan stemmen op’ tracht als ‘werkboek’ dat verschil te overbruggen in autofictie: de verbeelde werkelijkheid vanuit gevoelsbeleving.
Ik herken dat streven, het antwoord op: het klikte vanaf het eerste moment.