Het omslagmoment

De vertellingen van Simon roepen een gevoel in me op. Dat komt niet door de verhaallijn – de inhoud –, maar door de manier waarop Simon het vertelt. Of preciezer, door wat hij in het vertelde onverteld laat. De eerste zin in een mooi essay van Maurice Merleau-Ponty luidt ‘De exacte wetenschappen ontrafelen dingen, maar weigeren om erin te wonen’. Bij Simon is dat omgekeerd: hij woont in de vertellingen, maar weigert ze te ontrafelen. Dat doe je zelf, op je gevoel.

Simon beschrijft in deze vertelling de sfeer waarbinnen het leven van de hoofdpersoon zich afspeelt. Binnen die sfeer rijgen de gebeurtenissen zich aaneen: de sfeer kadert de feiten. Tijdens het lezen versterken zinspelingen en teksten op bordjes die sfeer. Zinspelingen als ‘nog drie te gaan’ of ‘dat kalm lege, dat puur kale’. En de haiku en tanka op bordjes in het park. Ze sluiten naadloos aan bij waar de hoofdpersoon over mijmert. Maar staat dat daar ook zo? Of leest hij, buiten zichzelf, wat binnen in hem omgaat? Ik proef de sfeer waarin het leven van de hoofdpersoon zich voltrekt.

Deze vertelling gaf me een bijzonder inzicht in hoe zo’n sfeer de gebeurtenissen onbewust bij mij kan inkleuren. Simon stuurde me de vertelling toe, een week later gevolgd door een definitieve versie. Er was in grote delen van de eerste versie niet eens zoveel veranderd. Maar na de tanka had Simon twee alinea’s toegevoegd. Alinea’s waardoor de sfeer waarin de vertelling zich voltrekt, veranderde.

De eerste versie bracht me in de sfeer van een bestaan dat zich voortsleept, ‘nog drie te gaan’. Van de sleur van een leven waar een grauwsluier van berusting hangt over de kleine gebeurtenissen waar het leven zo vol van is. Een leven dat zich voortsleept in het vullen van een leegte met mijmeringen en activiteiten. Een leven waarin het hier-en-nu verdwijnt in de mist van een lang verleden en een berustende toekomst. Een leven waarin activiteiten geen doel maar middel zijn. Wandelen, hardlopen, vissen of zingen om een leegte te vullen. Een leven waarin de hoofdpersoon niet leeft in-en-vanuit zijn eigen lichaam, maar hulp biedt bij de lichamelijke ongemakken van anderen, als sportfysio. Al lezend werd ik er treurig, treuriger, zelfs verdrietig van.

~ ~ ~

Wanneer ik de definitieve versie lees, vormen die twee alinea’s na de tanka een omslagmoment. Bijna alles in het voorgaande blijft hetzelfde, maar de sfeer waarin de vertelling zich voltrok, verandert. Wat eerst de sleur van een zich voortslepend bestaan in me opriep, wordt nu zachter. Dat kalm lege, dat puur kale aan het begin van de vertelling krijgt nu een subtiele ondertoon: de warmte van een kloppend hart. De treurigheid die eerst als een grauwsluier over de vertelling (en over mij) hing, is verdwenen; heeft plaats gemaakt voor het stille genieten van kleine dingen; zelfs van het verrijkende van de band met een medevisser. De hoofdpersoon leeft zijn leven zoals het zich aan hem voltrekt. Omdat de dingen zijn zoals ze zijn.

Wat staat in die twee alinea’s na de tanka? Wat doet bij mij de beleving van de sfeer waarin de vertelling zich voltrekt omslaan? Dat is het schouderklopje op de zerken van de dorpskerkhoven. Als een buitentalige bemoediging aan hen die in zijn gedachten voortleven. Het werkt bij mij als een flits van intuïtieve bewustwording. Ineens wordt zijn sfeer ook mijn sfeer. Waar ik eerst afstand had genomen tot de hoofdpersoon, begin ik er nu veel van mezelf in te herkennen. Ook ik heb enkele medevissers in mijn leven. Echte vrienden, al benoem ik dat maar zelden. Het is zoals het is.

Die omslag in de beleving van de vertelling zet me ook aan het denken. In de eerste versie heb ik onbewust afstand genomen van de hoofdpersoon. En hoewel in de tweede versie verder weinig veranderd is, blijkt die afstand plaats gemaakt te hebben voor een gevoel van nabijheid en verbondenheid: ik zou het zelf kunnen zijn. Mijn oordeel bij de eerste versie blijkt voorbarig geweest te zijn: een vooroordeel. Wat me overkomen is, onderschrijft een thema in de filosofie van Hans-Georg Gadamer: ieder oordeel berust op een aanvankelijk vooroordeel.

En dan is er nog iets waar ik me bewust van word. De omslag komt bij mij niet door scherpzinnigheid of een objectieve analyse. Maar juist door het tegenovergestelde: een subjectief meer betrokken beleving van de sfeer waarbinnen de vertelling zich afspeelt. In de analytische filosofie gaat men ervan uit dat je door objectiviteit en een rationele benadering innerlijke vooroordelen kunt ontzenuwen. Maar zo blijkt het bij mij dus niet te werken. Althans niet bij deze vertelling.

En ik ben er stellig van overtuigd dat dit ook meer in het algemeen geldt. Dat mijn subjectieve beleving altijd het kader vormt waarbinnen ik gebeurtenissen objectiveer. En verandert mijn subjectieve beleving, dan verandert ook de manier waarop ik de gebeurtenissen interpreteer. In de wisselwerking tussen mijn hoofd en mijn hart – tussen mijn verstand en mijn innerlijk – blijkt mijn hart altijd een doorslaggevende rol te spelen. Onbewust en op de achtergrond, dat wel.

~ ~ ~

‘Sfeer’ heb ik in deze beschouwing gebruikt in de betekenis van de mens als sferenbouwer, zoals Peter Sloterdijk dat filosofisch heeft uitgewerkt: de sferen waarbinnen het leven van de mens zich afspeelt. De vertellingen van Simon zijn sfeertekeningen. Niet de hoofdpersoon, vaak onbenoemd, maar de sfeer waarin het leven van de hoofdpersoon zich voltrekt staat centraal. En in de loop van de vertelling dat ook samen met de medevisser die zijn metgezel wordt.

Zouden de hoofdpersoon en de medevisser een naam krijgen, dan wordt de vertelling een feitelijk relaas over gebeurtenissen in hun levens. Blijven beiden naamloos, dan wordt de sfeer het hoofdthema, ook in de wisselwerkingen tussen hen. De vertellingen nodigen je uit om in die sfeer te komen, je mag zeggen: geraken. Om aldus te voelen hoe we binnen onze sferen met elkaar verbonden zijn zoals de hoofdpersoon en de medevisser. Vaak meer verbonden dan we vanuit het afstandsprincipe van een rationele benadering voor mogelijk houden. Daar had ik, als doorgewinterde academicus, dan wel die twee alinea’s na de tanka voor nodig. Als omslagmoment.

HendrikJan Houthoff
Auteur van ‘Wat het lichaam weet’, Academische Uitgeverij Eburon, Utrecht, 2023
www.hendrikjanhouthoff.com