Hanneke Meulink-Korf
Een nawoord is als het uitzwaaien van een goede vriend. Dank je wel, het was fijn dat je er was, en tot later! We hopen elkaar terug te zien. Er was uitwisseling, in samen spreken en zeker ook in samen zwijgen.
Deze vriend kwam niet met lege handen; hij nam voor ons een verrassing mee en die mogen we houden. De blijdschap voert de boventoon. Weemoed om wat voorbij ging, komt later. Het is me een waar geschenk dat Simon Buschman met deze website geeft. ‘Ieder woord onder vrienden is het gepaste’, dichtte Jan Wit.
Als lezer van Simons teksten weet je nooit precies wat die ander zou antwoorden, of welk beeld van zichzelf de beschreven ander misschien zou willen bijstellen. Tenzij jij zelf die ander bent, of jij jezelf in die ander herkent… We lazen ook reflecties van derden* op Simons eigen teksten. Ik meen een dubbelbeweging te zien, waarbij het ene het andere oproept, tegelijk ook vooronderstelt.
De teksten nodigen uit tot gesprek èn tot meditatieve lezing, zoals in ieder van de boeken (de meeste met medeauteurs) die Simon uitgaf: geestrijk.
* * *
Als kind dagdroomde ik van een toverkleed, een vliegend tapijt waarmee ik met een paar vriendjes door tijd en ruimte zou vliegen. Naar bestemmingen verweg.
Ik heb gemerkt dat Simon over zo’n weefsel beschikt. Simons kleed lijkt geweven uit ervaringen met verlerlei mensen en natuurimpressies. Schering en inslag vormen zo een patroon, met bijna steeds een applicatie, maar dat is nooit zomaar een extra. Zonder die toevoeging zou iets ontbreken aan de textuur van dit tovertapijt. Neem plaats en je zult worden meegevoerd. Naar een andere wereld? Dat verre, verre land blijkt soms oud-vertrouwd te zijn, en soms ook onbekender dan ik ooit droomde. Want er zijn teksten die voor mij niet van binnenuit herkenbaar zijn; ze reiken me iets nieuws aan. Een andere tijd? Ik merk vooral: de tijd als ànders dan kalendertijd.
* * *
Om een tovertapijt te laten vliegen, is wind nodig. Zoals wind altijd nodig is voor de winning van energie. Wind? Hierbij een haiku en tanka van Simon erover:
windstil, het schemert
– op een duin staan, de zee zien,
in een verte gaan
Windstil, het schemert
– vogelzang neemt af;
de nacht nestelt zich
in zachtere geluiden;
een prooikreet, dan die stilte.
* * *
Maar in onze wereld en kalendertijd geeft windstilte aanleiding tot zorg. Als voorbeeld een bericht van het KNMI , december 2017: ‘Nederland had in december 2016 onder invloed van hogedrukgebieden vaak weinig wind, net als grote delen van Noordwest-Europa. In een vandaag verschenen onderzoek laten we zien dat de kans op dergelijk windstil winterweer lijkt toe te nemen. Het is nog niet duidelijk hoeveel van deze toename komt door de opwarming van de aarde en hoeveel door verandering in ruwheid van het landschap door bebossing en bebouwing. […] Kansen op windstil weer nemen toe als hogedrukgebieden hier ‘s winters vaker voorkomen. Uit luchtdruk waarnemingen blijken hogedrukgebieden echter niet talrijker te gaan worden.
Blijft over dat de kans op windstil weer toeneemt als bebouwing en bebossing toenemen, waardoor de wind door wrijving meer geremd wordt. Ook het stabieler worden van de atmosfeer door het versterkte broeikaseffect doet de wind afnemen. Hierdoor mengen de krachtige winden uit de bovenlucht namelijk minder makkelijk naar de grond.’
Hier gaat het over het stolpeffect van met veel fijnstof verontreinigde lucht, die blijft hangen, aldus smog veroorzaakt. En soms niet eens zichtbare smog maar onzichtbaar gif voor de longen van mens en dier.
Ik heb overwogen om zelf vervolgregels te schrijven, vanuit deze bezorgdheid, zoals in het onderstaande beeld weergeven wordt.
* * *
* Er is een directe samenspraak in de renga’s, de kettinggedichten, waar vijftien medeauteurs en Simon in samenwerkten en Job Degenaar reflecties bij schreef, alsmede een Terugblik (zie hoofdstuk V).
We ontvingen ook berichten in teksten van indirecte samenspraak van Simon met andere stemmen en/of personages en reflecties in tanbuns, tanhaibuns, haibuns van Anke de Lange en Erik Heijerman.
Dit verplicht wel. Deze genadige windstille sfeer en de schemer in deze teksten sporen aan om te helpen de aarde te behoeden: tegen de onverschilligheid, tegen het opgeven. Want stel je voor dat windstilte een metafoor wordt die alleen voor onheil staat, voor vernietiging van levenskracht. Voor ongenade.
Gevraagd wordt: mijn presentie, mijn erzijn voor de ander, ter plekke en naar tijd. Waar ben je mens? Ben je aanspreekbaar of laat je alles maar gebeuren, kome wat komt? Het is zoals het is? We zien wel.
Hier ben ik. Ik las dit aan het slot van de reflectie van Anke de Lange bij de tanbun ‘De slobeend’, hoofdstuk IV. Simon zegt het in de haibun ‘Zuurdesem’, hoofdstuk III. Het valt me op dat beiden deze woorden aan het einde van de tekst plaatsen. Dit kan er op wijzen dat ze van bijzondere betekenis zijn
Zijn ze bekrachtiging, belijdenis van ‘Hier ben ik.’? Een kleuter die achter het gordijn of onder een leunstoelkleed wegkroop, kan dit roepen. ‘Je dacht dat ik me hier bleef verstoppen; nee hoor: hier ben ik.’ Leonard Cohen zingt, schreeuwt de woorden (in: ‘You want It darker’): ‘Hineni, hineni; I’m ready, my Lord’.
Hineni: ‘Zie, ik’. In Genesis, het eerste boek van de bijbel, geeft Abraham dit als zijn antwoord wanneer God hem roept. Ook Mozes en Samuel, door God bij name geroepen, geven dit antwoord. Hineni: ‘Zie, ik’, of ‘Hier ben ik’, is ook de naam van een gezongen gebed, dat in de synagoge wordt gezongen op Rosh Hashanah, het Joodse Nieuwjaar; een gebed van bereidstelling.
De Fransen zeggen het uiterst indringend: ‘me voici’. Hier mij. De vierde naamval, die niet voor niets accusatief heet, duidt niet een slaafse onderworpenheid aan, maar een beschikbaarheid als persoonlijk antwoord op het aangewezen-worden.
* * *
Het lezen van de teksten in deze website, ernaar luisteren, is niet alleen een bevestiging van een stilte zoals die als geheim in de zelfbeleving van een mens kan wonen. Ze komen me ook voor als ‘een stem van buiten’ die, wonderlijk, mijn naam roept. ‘Waar ben jij?’ Zijn het de vrienden in dit boek die deze vraag stellen? De vrienden van wie ik nu, for the time being, afscheid neem?
Zeker weten doe ik dat niet, maar ik meen het te hóren (op zo’n moment beveel ik aan: lees die tekst hardop!): Waar ben jij, ook in je leven? Al lijkt ‘het ware leven elders’, de weerklank ervan luidt: hier! Hier ben ik.
‘… in een verte gaan’ is zeker niet: jezelf schuilhouden of op de vlucht slaan. Ik lees het als een welgemeend: ‘gehoor geven’.
Vraag daarbij is: kunnen we iets doen om te voorkomen dat windstilte alleen een metafoor voor onheil wordt? Simon zegt:
het kan zó stil zijn
dat alles om ons heen
bewegingloos lijkt
Daarom: Presentie. Presentie ‘laten zien’ zoals in Simons woorden:
hoe dat vleugje wind
losjes, zo nabij, babbelt
met de vitrage
Presentie gaat niet vanzelf; we moeten aan dit vermogen worden herinnerd; vaak ook. De bundeling van oudere en nieuwe teksten die u nu in handen hebt, geeft daarvoor inspiratie, ‘inblazing’. De vrienden hebben een beroep op me gedaan door dit als een geschenk bij me achter te laten.
We zwaaien elkaar nu na: Leef gezegend!
foto’s: Simon Buschman