Tanka 6

 

Naast de open haard
een oudkoperen ketel
uit de erfenis;
het patine – de doffe gloed
van verzonken tijd, levens.

 

Vijf grote grazers,
dwalend over winterhei,
danig vermagerd;
naar planning worden er twee
heel gericht afgeschoten.

 

Takkenschaduwen
zwiepen mee; kale bomen
– in al hun gratie –
langs het dichtgesneeuwde erf.
De trage stalgeluiden.

 
 

Vorige pagina: Tanka 7          volgende pagina: Tanka 5