Deze website: een proeve van verbinding
Nicole Van Overstraeten, reflectie, mei 2022
(Veel te lange) inleiding
Naast mijn schrijftafel liggen drie schattige boekjes in een openstaande rode box: Station Tokio Ueno van Yū Miri1, Petites Boîtes van Yoko Ogawa2 en La Sumida van Nagaï Kafû (1879–1959)3 . In zijn excellente vertaling van La Sumida (de Sumida = de rivier die door Tokio stroomt) presenteert de in Japan wonende professor Pierre Faure ons een roman van Nagaï Kafū, die zich situeert aan het einde van de Meiijiperiode. De Meijiperiode (明治時代, Meiji-jidai) duurde van 1868 tot 1912. Een tijd waarin Japan zich openstelde voor de westerse cultuur. Het traditionele Japan werd dooreengeschud door de invoering van ‘vreemde’ waarden.
en almaar nader
De prachtige en in laagjes opgebouwde nieuwe website van Simon Buschman heeft als titel en almaar nader4. Over de afdeling Dialogen5 (Tanrenga’s – Renga’s – Monorenga’s), die hij samen met Henk van der Werff (ontwerper en vormgever) en Job Degenaar (reflecties) bouwde rondom de dialoogvorm renga, een Japanse dichtvorm die Simon sinds het jaar 2000 beoefent, schrijf ik dit opstel – een bescheiden commentaar.
Dialogen is de neerslag van een intense samenwerking en een decenniumlange passie omtrent de ‘ineenvlechting’ van renga’s met foto’s, beschouwingen en ook reflecties. Het citaat bij ook het deel Dialogen is van Charlotte Mutsaers: autofictie is de autobiografie van het gevoel.
Op de wijze van haiku
Waarom deze inleidende paragrafen? Mij was gevraagd een reflectie te schrijven bij de website van Simon Buschman, in het bijzonder bij de rubriek Dialogen hierboven genoemd (bevattende tanka of waka, haiku en senryu, renga’s, tanrenga’s, monorenga’s enz.…). Geen academisch betoog, maar een eenvoudige tekst in eenvoudige taal. Dat was mijn plan!
Zijn de beschouwingen, verhalen en gedichten in en almaar nader niet een soort fraaie digitale memoires van een toegewijde en passionele beoefenaar van Japanse poëzie? Altijd heb ik me afgevraagd: vanwaar die westerse interesse bij dichters, kunstenaars, reizigers… voor het Verre Oosten? En heeft die hang naar exotisme en de belangstelling voor de Chinese en Japanse cultuur een invloed gehad op onze attitudes, levensopvattingen en persoonlijkheid? Word je bijvoorbeeld een slimmere, betere, hartelijker en romantischer mens als je disciplines als haiku en tanka passioneel beoefent? Let wel: over deze vragen zullen artikels, intelligente essays en wetenschappelijke boeken zijn geschreven, maar soit: ik beperk mij tot de vraagstelling. Van mijn eigen jarenlange ervaringen (gevormd door lectuur en persoonlijke contacten) omtrent oosterse culturen wil ik op deze plek sporen nalaten, ze op een eenvoudige manier benoemen en tegelijk verbinding zoeken met teksten en gedichten in deze website.
Wat lees ik in de commentaren van La Sumida van Nagai Kafū, in een meesterlijke vertaling van Pierre Faure op p. 121? Dat deze roman is geschreven op de wijze van een haiku!
Nagai Kafū
‘Dat de herinnering aan ‘de wijze van haiku’ aanwezig is in dit verhaal, ga ik bewijzen met twee argumenten. Eerst en vooral bevat de tekst een overvloed aan kigo, seizoenwoorden die moeten voorkomen in haiku en die door Kafū veelvuldig worden gebruikt, is niet verwonderlijk, want het is op die plek dat hij de oude dichter Ragetsū introduceert. Vanaf de eerste bladzijden, tot wanneer hij aan het huis van zijn zus aankomt, zijn er tenminste twaalf. Ik noem er enkele: asago (de petrea volubilis of de bloem van God, lijkt een beetje op wisteria), gyosui (wasbekken), sudare (Japanse schuifdeuren), hasu no hana (de lotusbloem), om te eindigen bij de Melkweg – Ama no kawa, zo helder en mooi in de eerste dagen van de herfst. Ten tweede de scherpte, de finesse in het opmerken van het evocerend detail, toegevoegd aan de vastigheid van de pennentrek, gelijkwaardig aan het penseel dat op papier tekeningen aanbrengt die dikwijls de haiku vergezellen…’ 6
Is Simons website, zijn renga, tanka en haiku, zijn beschouwingen, de vele voorbeelden, vertellingen en poëtische ontboezemingen geschreven door een waaier aan medewerkers, wel of niet doordrongen van bovengenoemde uitgangspunten?
Tanrenga’s – Renga’s – Monorenga’s 7
Na wat getokkel raak ik eindelijk op de juiste pagina. Bij het openen van de URL van Simons nieuwe site krijg ik een pagina met als titel Deze Website, met linksboven een menuknop bestaande uit drie horizontale lijntjes. Oeps! ik tik op de knop en er ontplooit zich een soort index met als eerste titeltje Vertellingen, een vertelling vooraf en dan (lees ik wel goed?): Vertellingen, genummerd van 1 tot 100.
Ik tokkel op deze laatste titel, een grafisch dessin van René Rhee verschijnt en daaronder cijfermateriaal: 001-25, 026-050 enz tot 100. Ik tik op de eerste 25 vertellingen en dan oh!:
T = tanbun, TH = tanhaibun en H = Haibun.
100 vertellingen! Dat is leesvoer voor een paar weken! Iedere dag een paar vertellingen! Tussen haakjes: even nog eens opgezocht wat T, TH en H betekenen: een tanbun is een verhaal geweven rond een tanka; een tanhaibun is een tekst verweven met tanka en haiku. Een haibun is een verhaal geschreven bij een haiku. Nog een aanvulling: Vertellingen is ingeleid door Erik Heijerman, daarna komende de drie vertelvormen (zie hierboven), met telkens een voorbeeld.
Ik was helemaal weg van Het ravijn (tanbun) en Thuisgebracht (tanhaibun). Vooral de haibun met als titel In de coulissen vond ik super, alhoewel het woord ‘ontroerend’ hier beter past. Maar wacht, niet uit het oog verliezen: Deze Website heeft, als je tikt op de menuknop net boven de prachtige foto van een blauwe hemel, een reusachtige knoestige tak waarop tere, roze bloesems groeien, nog interessante titeltjes: Dialogen, Beeldgedichten en Gedichten.
Dialogen is onderverdeeld in 5 afdelingen, genoemd Een klavervier, Tanrenga, Renga, Monorenga en een deeltje genoemd Welbeschouwd. Plus een voorstelling van het prachtige team, de mensen die de sectie Dialogen met Simon Buschman hebben opgebouwd, met telkens een foto.
Ik tel drie keer 25 gedichten en 4 Voor ons viertjes. Simon publiceert ook nog tientallen gedichten, het zijn vrije associaties. Alle gedichten zijn autobiografisch en opgedragen aan familie en vrienden.
Een klavervier, Tanrenga, Renga, Monorenga, Welbeschouwd
Tot nu toe heb ik over de structuur, de gelaagde vormgeving van Simons website geschreven, maar eigenlijk wil ik praten over inhoud van het tekstmateriaal, over de dialogen, de mooie verzen, het leesplezier en de herkenning. Ik noteer in volgende alinea’s voorbeelden, verzen dus.
- Over Een klavervier had ik Simon reeds een kleine opmerking gestuurd. In dit hoofdstuk introduceert Simon tanka’s van zen-meesters: Hoshi Saigyo (12de eeuw), Sojun Ikkyu (15de eeuw), Ekaku Hakuin (17de-18de eeuw) en Taigu Ryokan (18de-19de eeuw), met prachtige foto’s van houten beelden van Henk van der Werff. Sojun Hakuin is beroemd om zijn koans, Taigu Ryokan kende ik reeds als dichter. Ik neem hier een vers van Ekaku Hakuin over, omdat ik mij met deze tanka intens verbonden voel. Hoe langer hoe meer ervaar ik, misschien omdat ik ouder word, het gevoel van de vergankelijkheid en de vluchtigheid van het leven. Niets blijft hetzelfde, alles verandert.
Al in de wereld
speelt zich af in een droom,
vluchtig, vervagend;
daarom, kijk vooral niet op:
‘wat er is’ blijkt niet blijvend. - Bij de afdeling Tanrenga schrijft Simon aanvankelijk een exposé over de tanka. De haiku van 5-7-5 syllaben en de twee regels van 7-7 lettergrepen noemt Frits Vos (1918-200O), hoogleraar Japanologie en Koreanistiek in Leiden, de oervormen van de Japanse poëzie. De tanka ontstond rond het jaar 500, de renga rond 1200, de haiku medio 1600, met Matsuo Basho.
En, 468 jaar na het ontstaan van de haiku van Arakida Moritake (1473-1549):
is dat daar een bloem
die terugkeert naar haar tak…
ach nee, een vlinder
antwoordt Simon met deze twee regels:
na zojuist ontpopt te zijn
is-ie wég van nectargeur
Mooi toch? De vlinder, de geur van nectar: wat kan ik mij daar bij voorstellen? Dol ben ik op bloemen- en kruidengeuren, als lavendel, tijm en salie… Deze renga spreekt mij aan!
Tot slot: Simon geeft het woord aan, jawel 19 respondenten om een tanrenga te schrijven en Job Degenaar rondt af!
Ik beëindig dit stukje met de tanrenga:
de dauw op de distels –
het is, eenmaal gevallen,
gewoon weer water
Fukuda Chiyo-ni (1701-1775)
De wakiku van Simon:
een windvlaag – weg de dauwglans,
zonlicht droogt het restje vocht
- Renga
Een renga is een kettinggedicht. Een renga bestaat in principe uit een haiku (3 regels, 5-7-5 lettergrepen) en een kort tweeregelig antwoordvers van elk 7 lettergrepen, door Simon een wakiku genoemd. De verzen worden om de beurt geschreven door twee dichters, de a- en de b-dichter. Soms start de renga met dichter a, soms met dichter b. De twee spelers wisselen mekaar af. Het geheel leidt naar een soort gesprek, een uitwisseling, een ontmoeting. Na drie voorbeelden volgen op deze pagina reeksen kettinggedichten, waarbij Simon de aanzet geeft (de hokku/haiku) of eventueel de aanvulling, het antwoord – de wakiku, en omgekeerd.
Vooraf een paar, wat ik noem, oefeningen. Daarna werkt Simon samen met 16, neen, met Marthe erbij zijn het er 17 respondenten: (Henk van der Werff doet 5 keer mee). 5 groepen van 3 renga’s, waarbij wisselend de haiku door Simon wordt aangeboden, de wakiku door de gastdichter en ook omgekeerd. De negen renga’s worden afgerond met een reflectie van Job Degenaar. Daarna nog een toetje van Job en Marthe, in samenspraak met Simon.
Groot was mijn vreugde toen ik de renga Onbestemd terugvond, waaraan ik ook mocht meeschrijven, met een eigen reflectie achteraf, waar ik nog steeds trots op ben. Ik meen wat ik zeg: Een renga is niet alleen een prettige dichtoefening, het is ook en proeve van verbinding, van samenspel, van empathie. We gooien egocentrische zorgen in de prullenmand en kijken met aandacht naar de ander. Heel mooi is de eindnota van Simon bij deze ontboezeming: en geven elkaar woorden / die een bestemming hebben.
Een proeve van verbinding: naar mijn gevoel raken deze woorden de kern van deze website. Want heeft Simon niet als titel en almaar nader gekozen? Gaat het hier niet over de kunst van het dialogeren? Over communicatie, verstandhouding? Over samenwerking, samenzijn?
- Monorenga
Tja, zegt Simon zelf, tevens is er de monorenga. Dit woord doet me heel erg denken aan monoloog, een alleenspraak dus. Maar ach, wie spreekt nooit in zichzelf? Hele dialoogjes in zijn fantasie verbeeldend, en soms mompelend debiterend tijdens de afwas, bijvoorbeeld, het suprême moment voor deze oefening? Wie dit doet heeft geen gestoorde persoonlijkheid, maar hij of zij is in staat zich in de psyche van anderen te manoeuvreren, hij of zij hebben zoveel mensenkennis, dat het hen geen moeite kost die andere te zijn, met die andere te communiceren en ja, er ook een gesprek mee te beginnen. Haha, mijn uitleg is wel een soort uitweg. Soms ontbreekt het een mens aan gesprekspartners, en dan is de oplossing een monoloog – of een monorenga!
In onderstaand segment lees ik – monkelend – monorenga’s van Simon. Ik sta stil bij volgend grappig (?) exemplaar:
hun veertig koeien
begrazen twee weilanden,
hun gestage gang;
in het donker liggen ze
als vriendinnen dicht bijeen
om de zoveel tijd
herkauwen, dag in dag uit,
kalven tussendoor;
soms dat noodlot: een stiertje,
alles is voor niets geweest.
Naast de monorenga’s van Simon lees ik in dit luik ook klassieke poëzie van Kobavashi Issa (1759 -1831), Fujiwara no Okikaze (900 -950), Kiyowara no Fukayabu (900-950) en Choshu (1853-1932). De reflecties zijn van Job Degenaar (een dichter die ik dank zij deze website, meer en meer waardeer) en zijn foto’s zijn grandioos. Heel knap, hoe Job Degenaar deze monorenga weet te verbinden met Zen en de verzen van klassieke Japanse dichters als Izen († 1770) en Taniguchi Buson (1715-1713).
Mijn reflectie: Simon heeft de psychologie (mag ik dat woordje hier gebruiken?) van de koetjes goed bestudeerd! Hoe zalig een eenvoudig hun leven ook is (de kunst van het nietsdoen!): grazen, herkauwen, liggen slapen met vriendinnen… Er zijn ook stoorzenders, die opduiken in de laatste regels van de monorenga: de koeien moeten af en toe kalven en oh!… Hebben zij nu echt een stiertje op de wereld gezet?
- Welbeschouwd
Oef! We zijn aan het laatste hoofdstuk van Dialogen geraakt: Welbeschouwd 1, een schitterende tekst van Job Degenaar. Hij noemt de renga het oosterse antwoord op het socratische gesprek. Een wijze van communiceren om op een ontspannen manier meningen naast elkaar te plaatsen en te verbinden, uitgaande van ieders eigen wijsheid en visie. Waarbij het rationele denken bindend is. Hij toetst de renga aan dit uitgangspunt, waarbij hij ook zoekt naar een gezamenlijke synthese, een uiteindelijke verstandhouding.
Hij staaft zijn standpunt met voorbeelden. Het socratische gesprek eindigt met een gemeenschappelijke visie, een eenduidig standpunt dat een oplossing zou kunnen zijn bij problemen. Bij renga is iets soortgelijks aan de hand, maar men gaat hier een stap verder. De renga kent meestal een open einde. Blij ben ik dat Job Degenaar het in zijn betoog ook heeft over menselijke gevoelens en gedachten. Heb de indruk dat bij het socratische gesprek eerder abstracties aan de basis liggen, terwijl bij de renga concreter wordt gecommuniceerd.
Beste lezer, ervaar aub in dit laatste hoofdstukje de connectie tussen de Griekse filosofie, de westerse ratio van respondenten en de mysterieuze Japanse renga, waarin iedereen mag denken en voelen wat hij of zij wil!
En tot besluit deze prangende vraag: werkt het schrijven van renga ook therapeutisch? Ik wil dit opstel eindigen met dezelfde vraag die ik in bovenstaand stukje (Op de wijze van haiku) heb gesteld: word je een beter mens door het schrijven van haiku?
Mooi zo. Is dit einde een nieuw begin, voor de lezer, voor Simon, voor iedereen die dol is op haiku en tanka, en ook voor mij? Zeer zeker, ongetwijfeld!
Aantekeningen
1 De roman van de Koreaans-Japanse Yū Miri speelt zich af in het Uenopark (上野公園, Ueno Kōen) gelegen in het district Ueno van Taito, Tokio. In de lente komen duizenden Japanners en buitenlanders de bloeiende kerselaren bewonderen. Station Tokyo Ueno is echter geen romantisch verhaal over kersenbloesems. Yū Miri vertelt over het leven van de daklozen die wonen in een deel van het Uenopark.
2 Yôko Ogawa, Petites Boîtes, Vertaald uit het Japans door Sofie Refle, Actes Sud, 2022, EAN : 9782330161293. De in het Frans vertaalde zesentwintigste roman van Yoko Oganwa, Kleine Doosjes, toont op een subtiele manier de schoonheid van kleine dingen.
3 La Sumida (す み た 川? ) oorspronkelijk uitgegeven in 1909. Heruitgegeven in 1988 en 1995, Gallimard/Unesco (‘Connaissance de l’Orient’ collectie). In tegenstelling tot de verwestering van het Japanse leven, probeerde Nagai Kafū de cultuur van de Edo-periode te herontdekken . Verschillende teksten komen voort uit dit verlangen.
5 Vrije vertaling, NVO
6 Zie https://sbteksten.nl/, derde titeltje in het balkje.