Zendialogen, reflectie

Reflectie van Job Degenaar

De Friese kliffen in Gaasterland vind ik in hun natuurlijke eenvoud minder indrukwekkend dan hun Normandische soortgenoten, maar mooi zijn ze wel. Er zijn licht glooiende weiden en bossen, veroorzaakt door zwerfstenen uit de IJstijd, en als je uitkijkt vanaf zo’n klifrand op het IJsselmeer – ooit Zuiderzee -, roept, althans bij mij, zo’n weids uitzicht toch essentiële gevoelens en gedachten op.

Mirnserklif

Mirnser Klif vandaag

Wat wazig is vandaag, was gisteren nog helder:
de ijstijdelijke zwerfsteen die het meerblauw
wil ontstijgen, de bleke windturbines ver nabij
de groene glooiing waar ergens Urk moet liggen
en rechts de oeverlijn, meanderend naar zee

De vissersschepen met in hun netten blinkende
vangst, ze zijn al lang voorbij, zoals de levens
die je leidde, ver van hier; de liefdes en vrienden
van toen, hun ogen glinsterend als sneeuwgoud
ze verdampten in de fuiken van de tijd

En wat vaststond, wrikt en raakt op drift: was het
daar met die en die, of is het enkel fantasie?
Ontdaan van historie en decor, alsof iemand je
knipte uit een foto, sta je voor een eindig vergezicht
het achteloze water als onverzoenIijk tegenwicht

Het helderst is het waas nog
dat over alles ligt

Job Degenaar, De Moanne 20/06, 2021

Yport, Normandië

De universele waarde van natuurlijke eenvoud is terug te vinden in de vier-plus-één-tanrenga’s in dit hoofdstuk: we komen bij Saigyo een bergwind tegen, symbool van leven, soms afgewisseld met de stilte van de eeuwigheid, de eenzaamheid van ons bestaan in Ikkyu’s tanrenga, evenals de moeite die het kost dit leven los te laten. Daar komen dan nog de ongrijpbaarheid van het leven (Hakuin) en de mogelijke terugkeer naar een vermeende oorsprong (Ryokan) bij. Alle facetten van het waas dat leven heet en die onze mogelijkheden en ons handelen in hoge mate bepalen, komen in dit historische poëziekwartet aan de orde, eindigend in een recente ‘plus-1-tanrenga’, die de wind als levensteken laat gaan over de velden, met af en toe een afwezigheid daarvan: het ‘niets van alle tijden’, aansluitend bij de eerste tanrenga. En daarmee is de cirkel rond. In de Nederlandse literaire traditie heeft J.C. Bloem het leven treffend samengevat in het zinnetje: ‘het is even tussen twee stiltes luid geweest’.

Vormtechnisch gezien valt er over de verbonden historische tanrenga’s van Saigyo, Ikkyu, Hakuin, Ryokan, met daarachter het talige aanhangwagentje van Buschman, nog wat anders te zeggen. Door de zevenlettergrepige laatste twee regels te cursiveren, blijkt plotseling dat deze monorenga’s in feite ‘gewoon’ tanka’s zijn. Een tanka heeft immers een haikudeel (eerste drie regels in 5-7-5-regels) en een tweede, beschouwender deel dat vaak commentaar levert op het eerste deel. Door de tanka’s als monorenga’s te presenteren wordt haarscherp duidelijk hoe de innerlijke dialoog van de dichter moet zijn verlopen. Daarmee is de essentie van het leven in een verrassend eenvoudig hoor- en wederhoorspel vormgegeven.

Rotskust op een zonnige dag

Onlangs heb ik in een gedicht opnieuw getracht de laatste levensfase te bezweren, iets waarmee Ikkyu, Hakuin, Ryokan ook moeten hebben geworsteld, maar ik bleef vanwege de alomvattende nuance daarvan steken in metaforen: altijd weer bij het schrijven dat falende gevoel dat ook Herman Gorter gekend moet hebben toen hij ‘Zie je ik hou van je’ schreef: ‘ik wou het helemaal zeggen. Maar ik kan het toch niet zeggen’.

?

De liefde bezingen is kinderspel
je hoeft er maar door geraakt te zijn
en de woorden buitelen over elkaar

Ook het heelal is goed te doen:
wie zocht níet van kindsbeen af
naar oorsprong en verlossing?

Maar die laatste fase van je levensreis, met
aan weerszij hagen die het zicht ontnemen
opgaand in een steilte van steen

waar verlies en wilskracht je lot bepalen
woorden gaan haperen en bevriezen:
vat die maar samen in een vraagteken

Zoals er volken zijn die hun god
niet noemen, maar uit eerbied
duiden met een symbool

zoals een bergtop dat doet
met het grootse zwijgen
van sneeuw

Job Degenaar, Ballustrada 34/3-4, 2020

Ondergaande zon aan zee bij een rotskust

Foto’s: Job Degenaar