Dag na dag
Boven op de heuvel is een oude burcht omgebouwd tot een villa; aan beide zijden zijn de nachtverblijven van twee kuddes geiten.
Voor dag en dauw volgen ze in een lange rij het uitgesleten pad omlaag. Beneden wacht de opperherder; die geeft hun de richting aan, de ene kudde met vijf honden naar links en de ander naar rechts. Iedere dag andersom als gisteren.
de geitenkuddes,
onderweg naar de velden
– zo opgetogen
De geiten volgen alles blindelings; ze zijn alleen maar uiterst opgetogen, maken sprongetjes, draaien rondjes: iedere dag op deze wijze het graasgebied – de velden en heuvelflanken – tegemoet.
Foto: PhotoMind: Pierre Emanuel
Het enthousiaste gemekker dat me doet denken aan het luide, het vérdragende blaffen van de roedels honden bij aanvang van de jaarlijkse vossenjacht. Het apocalyptische hoorngeschal.
door het gekwaak
van de kikkers – verdwenen
is het berggehucht
Taigu Ryokan, 1759-1831
Bij dat van hem
Hij is al ruim veertig jaar koster van een kleine kerkgemeenschap, is ongetrouwd gebleven; en onderhoudt het dorpskerkhof. Ook de zo goed als vergeten grafstenen (met oudheidbreuken en bemoste groeven) houden zijn aandacht; immers, hij weet maar al te goed om wie het ging; en doet er het zwijgen toe.
tussen graven door
paden met vers schelpengruis,
geurend nog naar zee
En, de golvende duinen, het brede strand bij eb.
Doorgaans voor dag en dauw, seizoen na seizoen, loopt hij de graven langs, sinds kort 127, wiedt wat onkruid, staat meestal stil bij zomaar een zerk en overpeinst dat geleefde leven, wat er van kwam of toch bleef haken. – Dan maakt hij een lichte buiging.
En, wie neemt straks de tijd bij dat van hem.
Foto: René Rhee
van heel mijn leven –
wat is overgebleven …
kort zijn de nachten
Masaoka Shiki, 1867-1902
Vorige reflectie: Tijdelijkheid volgende vertelling: Het gebeurt je. Echt onderweg.