Dat onbevangene

Simon Buschman

Nederland, Kortenhoef, 2011. De roerige stormen gingen over. Het blad is bijna van de struiken. Tussen die lage struiken en op dat afgevallen blad, ligt onze roodharige buurtkater, op zijn vaste plek; soms rekt-ie zich langzaam uit, heft zijn kop, ogen toe. Het is de gratie van de slow-motion, de souplesse van het immer deinende evenwicht; nu in de laatste jaren van dit kattenleven.

wat katjes dollen,
met in hun gezichtjes reeds
dat weemoedige

Shojoan, rond 1500

Een onbevangen slapende poes

Foto: Marianne Kieft

Hij is inderdaad oud, loopt nogal traag; met ook wat onderbrekingen in het sierlijk bedachtzame van vroeger. Hij wenst niet meer aangehaald te worden. Die tijd heeft hij gehad, lang al. Hij spint niet meer, hooguit zomaar; zijn stramme rug kromt omhoog. Zijn staart houdt echter dat gracieuze, dat ietwat speelse, dat ontroerende – dat vooral nobele.

de kat rekt zich uit –
of hij zijn pootjes en staart
achter wou laten

Kaishinji, senryu-dichter

Hij weet nog wel op de motorkap te komen van een auto die net geparkeerd is. Dat is zijn vloerverwarming. Dan ligt-ie daar, soezend; maakt een tevreden indruk, zelfs bij saai, grijzig weer; bij een zonnige herfstdag. Het weer doet hem ogenschijnlijk weinig. Maar bij plotse slagregen – weg-is-ie; niet aan hem besteed.

na die bui vallen
wat druppels van de takken
op gevallen blad

Die tevreden indruk. Bij het ouder worden is tevredenheid immers ons hoogste goed. Zo ook wegdutten; en bovenal een eigen plek hebben of weten te vinden, desnoods met maar weinig beschutting – maar pas wel op voor die zwarte, van ouderdom schokschouderende bouvier, de schrik van de straat. Al een paar keer had-ie iemand bijna te pakken. Intussen struinen eksters, elkaar uitdagend en schertsend, door de bomen.

voor het huis vliegen
wat blaadjes over het veld –
verrukt is de kat

Kobayashi Issa, 1763-1827

Ik ga graag dicht bij de buurtkater zitten; en dat zomaar; hij kijkt dan niet op of om. Dat is van katten een manier van kijken, zelfs met hun ogen toe. Ze maken niet op klare wijze duidelijk hoe autonoom ze zijn, zijn het gewoon – zonder hoger besef ervan.

Poes

Foto: PhotoMind: Marianne Kieft

Dat doet goed: zomaar bij hem zitten, nabij ‘iemand’ zitten die van nature autonoom is, ongeacht welk seizoen ook, gebeurtenissen, beleving, ongeacht zichzelf: autonomie als levenswaarde.

Zoals bij bloesems –
hun kleur en geur nemen af,
en dat was het dan;
maar even onbekommerd
keert steeds de lente terug.

Sojun Ikkyu, Zenmeester, 1394-1481

Zo zat ik vroeger dikwijls bij moeder in de keuken. Zij was dan volop bezig met de maaltijd, broden bakken of snijbonen inmaken, pekelen; zij neuriede, het leek terloops. Soms zei zij iets tegen mij. Ik antwoordde in mezelf wat ik nooit vergeet: ‘Goh, hoor nou, moeder praat vanuit haar hoge, brede rug.’

Vragen de kinderen mij van tijd tot tijd: ‘Opa, waarom zit u hier? U bent toch niet gevallen, hè?’ – ik wijs naar de buurtkater op het bed van blad. Ze komen bij me zitten, kijken zoals kinderen van alle tijden dat doen: ietwat voorovergebogen, de kin vooruit. Een wonder van aandacht dat bij velen verloren raakt; voorgoed.

drie witte rozen –
in de schemer worden ze
zachter, brozer wit

Dat onbevange - strand bij avond

Foto: René Rhee

De kinderen kijken, zoeken elkaars schouders op om er lichtjes tegenaan te leunen; zitten daar of zij alle tijd van de wereld hebben, nemen; en of al het andere om hen heen hier ieder ontgaat.

Dat onbevangene; het moment en eveneens het sindsdien dat ik onvoorwaardelijk in hún wereld geloof, zo anders van vorm en kleur, van tijd en beleving, vervuld van onbedoelde verwachting. Dat geeft – ondanks zoveel dat dit weerspreekt – tevens iets van hoop aan deze, onze wereld; ik terzijde ervan, er al wat los van.

Carla en ik zijn lente 2012 geëmigreerd naar Islantilla, Costa de la Luz, Kust van het Licht, Zuid-Spanje. Wij lieten Nederland en wat het ons gaf achter ons; ook de roodharige buurtkater, zijn vaste plek tussen de lage struiken; de kinderen die samen met mij zo aandachtig toekeken.

Het mag er nu van komen: opgaan in vergetelheid; en onze laatste wende in dit veelkleurige leven. – Alhoewel … ! De tijd zal het leren.

 
 

Vorige kennismaking: Vera Bergman          volgende kennismaking: Monique Carbière