Hanneke Meulink-Korf
Mijn eerste levensjaar speelde zich af aan het Arnhemse Park Sonsbeek, in wat nog steeds wel de mooiste villa aan het park genoemd kan worden. Mijn ouders waren daar niet de hoofdbewoners; ze hadden de eerste verdieping als huurders toegewezen gekregen. De eigenaresse, een dame met inwonend personeel, was ten gevolge van de woningnood na de oorlog gedwongen om anderen te huisvesten. Met mijn moeder wilde zij uitsluitend Frans spreken, zodat het dienstmeisje het niet zou kunnen verstaan. Het onrecht, de uitsluiting… Voor alle betrokkenen een lastige situatie, behalve voor het jonge kind. Of heb ik er wel iets van meegekregen? Mijn ouders spraken er later niet vaak over. Er waren diepere wonden in die tijd. Maar hun blijdschap toen ze naar een eigen huis vertrokken, straalt van foto’s af. Het onbevangene, kan ìk daarnaar terug? En was ik daar ooit, in een onbevangen leefwereld? Ik ben er niet zo zeker van, dat dit àchter me ligt – want misschien ligt het wel vóór me.
Foto: Hanneke Meulink-Korf
Deze zomer was ik bij een enigszins deftige herdenking. Een kleinzoon was bij me; de schoolvakantie was nog niet afgelopen. Er was plechtige en ook wel vrolijke muziek, maar de toespraken waren in het Engels en die taal verstaat hij nog niet heel goed. Hij leunde tegen me aan en ik voelde me licht worden. Ook voor mij werden de woorden een kabbelende beek. Ik ging er moe naar toe en kwam er opgewekt vandaan. Dat onbevangene.
Ruim tien jaar geleden (2008) overleed mijn vader. Ik erfde van hem een aantal bijzondere boeken. Tachtig jaar geleden werd zijn ‘ex libris’ door zijn oudere broer ontworpen: afgebeeld zijn een weegschaal en de woorden ‘Ius est ars boni et aequi.’ – ‘Recht is de kunst van het goede en het billijke.’
Het billijke, of: het passende, zo vertaalde hij het ook. Je bent jurist of niet. Ik ben het niet, ik werd theoloog en familietherapeut. Voor mij klonk de tekst een beetje zuinig: het passende… Wordt het goede dan afgepast?
Ik begreep wel dat het gaat om de noodzaak van zorgvuldige afweging, om het opschorten van oordelen. Want het goede voor de een is niet hetzelfde als het goede voor een ander. En van de ene mens mag je meer verwachten dan van de ander.
Kijken met de ogen van een kind… een kind dat nog lang geen boeken leest, maar dat door deze vader eindeloos vaak (zo lijkt het me nu) werd voorgelezen.
Later ging ik me scholen in een vernieuwende therapeutische richting (contextueel, intergenerationeel) die werkt met een aantal juridisch gekleurde begrippen:
- recht en rechtvaardigheid,
- gerechtigde aanspraak, erkenning,
- fairness en billijkheid.
Mijn afwegingskant is daar ‘onder dak’. Dat helpt me, soms, aan een nieuwe onbevangenheid.
~ ~ ~
Foto: Simon Buschman
Simon Buschman leerde ik kennen omdat wij beide belang stellen in vragen rond verzwegen verwantschap. Wanneer je met familiegeschiedenissen werkt, kan dat niet anders. Ik wist dat mensen ‘goede’ reden kunnen hebben om de waarheid te verzwijgen, maar ook dat dit vaak aan een naastbetrokkene onrecht doet, en pijn.
Ik merkte dat Simon met grote aandacht voor veel mensen deuren opende naar… recht? naar erkenning? Niet aan ieder wordt recht gedaan of erkenning gegeven. Maar vaak gebeurt dit wel: een weg gaan om de eigen waarheid niet langer af te weren, en dat is een weg naar vrede.
De regel is van Lucebert, om wie het laatste jaar zoveel te doen was: ‘De vrede graast de kudde voor.’ Daar hoop ik op.
Vorige kennismaking: Anke de Lange volgende kennismaking: René Rhee