Dat schone

Erik Heijerman

Nederland, Houten. Net kwam een achterbuurvrouw langs, met de vraag of wij een kat hebben. ’s Nachts wordt zij namelijk regelmatig gewekt door buurtkatten die elkaar in de haren vliegen en daarbij vreselijk lawaai maken. Het klopt, er zijn veel katten in de buurt. Regelmatig ligt er een in het gras bij de parkeerplaats voor mijn huis, of op de motorkap van mijn auto, soezend op die vloerverwarming, en tevreden snorrend. ‘Nee, helaas, ik kan je niet helpen. Of, niet helaas eigenlijk….’ Nu is het hier stil. Door de bijkans trillende lucht vanwege de zinderende hitte die hier nu al enkele weken heerst, kijk ik uit op de achtertuinen van het rijtje huizen waarin ik al meer dan 20 jaar woon.

Achter die achtertuinen een door de afscheidingen onzichtbaar gangpad, dan weer een rij tuinen met een doolhof van dichte hekken van geïmpregneerd hout – daar gaat trouwens een zwarte kat, balancerend op een hek als een jongleur op een touw; vervolgens weer een nieuwe rij huizen, hun achterkanten naar mij toegewend. Het zicht wordt, op het vroege voorjaar, de zomer en de late herfst na, niet meer belemmerd door een hoge vlierboom die, als er een beetje wind stond, vlak voor mijn raam stond te wiegen.

De boom is niet meer, zijn stam ligt horizontaal in de tuin onder de heg te drogen én weg te rotten, een mooie plaats voor insecten om te leven in verschuiling. In de jaren hiervoor was de boom een toevlucht voor een duivenpaar. Vroeg in het jaar begonnen ze te werken aan hun nest, dat als het klaar was, op een bepaald moment met enkele eieren gevuld was. Meestal lagen die er niet lang. Ondanks een stukje gaas dat ik om de boom gewonden had, wisten de katten de weg omhoog te vinden, en de eieren uit het nest te wippen. Een enkele keer heb ik jonge duifjes gezien, hun snaveltjes omhoog stekend, smekend om voedsel. Ze leefden echter niet lang, in de natuur is de een zijn brood de ander zijn dood. Maar die duiven kenden gelukkig vergetelheid. Elk jaar begonnen ze gewoon weer opnieuw.

Dat schone - duif met jong

Foto: Erik Heijerman

Zo woon ik hier dus al meer dan 20 jaar, de laatste jaren gelukkig en harmonieus met Pieta. Mijn kinderen groeiden hier op, hun moeder om de hoek, wat handig voor ze was. Als ze die al niet kwijt waren, verloren ze hier hun onbevangenheid, maar hadden er wel een nest waarvoor geen stukje gaas nodig was om hen te beschermen. Ze konden van hieruit uitzwerven, en deden dat ook. Thomas, inmiddels 34, werkt momenteel als advocaat in Beijing, Annemarije, twee jaar jonger, doet castingwerk, en zal als het allemaal goed gaat dit najaar van een dochter bevallen. Dat stemt zeer tot tevredenheid, liever: tot grote dankbaarheid.

Waar de buurtkater in Dat onbevangene zonder hoger besef duidelijk maakt dat hij autonoom is, zijn mijn kinderen – en dat beseffen ze heel goed – nu ook autonoom levende mensen, die hun eigen gang gaan, die ik heb moeten loslaten maar die ook de laatste jaren weer steeds meer naar mij toegroeien in genegenheid. Wat me nog wel eens aangrijpt, is hoeveel ik vergeten ben van hoe het was toen ze hier nog woonden, hoe vol gaten mijn geheugen dus al zit. Schrikwekkend is dat, dat onherroepelijke verloop van de tijd, de toenemende vergetelheid, en hoe melancholisch je dat kan maken.

Herinneringen spelen in menige websitetekst een grote rol. Herinneringen, verhalen van mensen, vertellingen over mensen, gevat in korte teksten, verrijkt met Japanse versvormen die fungeren als beeldmateriaal bij wat er verteld wordt. Grotendeels door Simon Buschman, ook al meer dan 20 jaar vertrouwde vriend en inspirator. Hoe vaak nodigde hij mij niet uit voor een lezing, of voor het schrijven van een bijdrage voor een van zijn boeken! Hoeveel goede gesprekken hadden we niet, deelden we elkaars levens in goede en kwade dagen. En tegelijk: hoe verschillend zijn we.

Verschillend: hij als pedagoog, coach, therapeut, dichter, ik als filosoof, wiskundige, musicus – ‘deze drie’, zeg ik wel eens, ‘maar de meeste van deze is de musicus’. De lezer zal het echter met mij moeten doen als iemand die een aantal filosofisch getinte reflecties bijdraagt. Toch hoop ik ze ook een beetje mooi op te schrijven. Want wat die drie rode draden in mijn leven bijeenhoudt is het esthetische. Schoonheid is een van de waarden die richtinggevend is in mijn leven. Een wiskundig bewijs, een muzikale fuga, een wijsgerig inzicht: schoonheid is het, die ze verbindt. Deze schoonheid kent geen vergetelheid, is eeuwig. Om onbevangen van te genieten.

 
 

Vorige kennismaking: Pierre Emanuel          volgende kennismaking: Cornelis Hoek