De drie borden

Toen ik decennia geleden in de verhalenbundel Il poverone Stofwolk, 1978/1986, van Tonino Querra bladerde, voelde én wist ik op dat moment dat dit overweldigende lectuur voor mij zou zijn. De titel had me reeds geattendeerd op de ondertoon van leegte. Een stofwolk is immers vol van leegte, alleen het stof daalt neer. De wolk zelf blijkt ‘een niets’. Maar toch staat de wolk ergens voor.

De zomerregens
echoën door de hemel,
maar jij bergkoekoek,
welk verlangen drijft jou toch
om heel de nacht te zingen…

Ki no Tsurayuki, 883-946

Vanzelfsprekend springt dan de kortste novelle aller tijden eruit: De drie borden, nr. 48, p. 81. De tekst heeft alles van leegte in zich; is sober en aangrijpend.

‘Toen de boer merkte dat zijn vrouw hem bedrogen had, liet hij de tafel dekken voor drie. En ze aten de rest van hun leven met hun blik op het derde, lege bord voor hen.’

Dit soort bedrog speelt zich in allerlei hoedanigheden af, ook in onze tijden; en dat onder de meest verschillende, open of stil gehouden omstandigheden; en legt tevens een diversiteit aan reactiepatronen bloot.

Kortom, het menselijk verhaal vloeit ineen met andere, oudere en latere teksten en geschiedenissen; mogelijk ook met je eigen ervaringen. Je leest en leest totdat bakens uitgezet kunnen worden en allerlei hoofdmomenten uit verschillende verhaalstructuren zich vastleggen, zich in je verankeren. Dán lees je vanuit een eigen, door jou verworven leeshouding, vanuit persoonlijk-eclectisch lezen, je eigen beleving. Dán kun je er eindeloos in verblijven; jezelf er in meer of mindere mate in herkennen:

Uren aan het strand,
ginds golven, hier de branding –
met een thuisgevoel
dat me vreemd gebleven is
maar waarbuiten ik niet kan.

Een tweetal voorbeelden (een keuze) van die persoonlijk-eclectische leeshouding, in mijn eigen woorden:

‘De vrouw kon hem geen kinderen schenken en zocht daartoe ten langen leste een andere man. Toen de boer dat merkte werd hij heen en weer geschud tussen aanvaarding en vernedering, tussen verlangen naar een zoon en veronderstelde trouw, tussen een toekomst voor de boerderij en het einde van een van vader op zoon traditie. Hij deed voorkomen de ontrouw te bestraffen maar miste in het derde, lege bord aan tafel dagelijks een zoon; voor de rest van hun leven.’

‘Hun enig kind overleed jaren geleden. Over zijn verdriet kon de boer zich amper uiten. Zijn vrouw vond nauwelijks tot geen troost bij hem. Op een dag zag zij geen andere uitweg meer dan bij een andere man, de buurboer. Haar man merkte dit. Het derde, lege bord aan tafel zet voor altijd de tijd stil; hun overleden zoon zal voor altijd de moeder bestraffend aankijken.’

Cesare Pavese zegt in zijn dagboek Leven als ambacht: ‘Literaire teksten scheppen geen mensen maar geleiden ons naar mensen; immers, zij zijn uit de menselijke werkelijkheid voortgekomen.’

Zit niet alleen thuis,
ga naar het dorp, het veld in,
laat het gebeuren:
doe met volle aandacht wat
uit mededogen voorkomt.

Ekaku Hakuin, Zenmeester, 1686-1768

Door de kracht en nuances van de literaire verbeelding krijgt ons leven verdieping, herkennen wij steeds beter de gelaagdheden daarin; vooral ook de waarachtigheid ervan; eveneens die van de literaire tekst zelf.

Daarbinnen speelt zich je eigen levensgeschiedenis af; evenals in allerlei andere ‘leeservaringen’. Die eigen doordeseming wordt vooral ingekleurd door die je bent in relatie met je literaire leeservaring. Immers, die literaire leeservaring wordt op den duur een ‘van-zelf-sprekende’.’ Zoals:

Wijze Zenpriesters
doorgronden De Leer, zingen
de diepzinnigste soetra’s
― maar tracht liever eerst
de liefdestaal van de wind,
regen, maan, sneeuw te vatten.

Sojun Ikkyu, Zenmeester, 1394-1481; sedoka, afgeleid uit Zenteksten.

 
 

Vorige vertelling: Op z’n Japans          volgende vertelling: Vader – 1900-1984