De grote droogte

De Zuid-Spaanse regio Extremadura ligt op de horizontale lijn Lissabon-Valencia. Zij is bekend om haar uitgestrekte steppen, zoals La Serena, Cáceres, Trujillo, om dehesa’s – graslanden – de kleine veeteelt; de ruige rivierdalen van de Titar en de Taag; een lustoord voor vogelaars. Korte winters, weken snikhete zomers.

En bovenal de solitaire steen- en kurkeiken, alleenheersers over deze uitgestrekte gebieden: dictatoriale keizers. Daar valt een enkele dennenboom bij in het niet; maar ook die heeft een verhaal; een verhaal dat van alle tijden is, op allerlei wijzen verteld door de meest verschillende mensen.

De den, zo alleen –
sinds hoelang staat hij daar al …
De stem van de wind
waait erdoorheen, klinkt zo klaar
– dieper, na zoveel jaren.

Anoniem, tussen 300-1000 AD

De wind, over steppelandschappen trekkend. En hoe de aanhoudende droogte uitwerkt: de toch al schrale weiden worden vergeelde vlakten. Een alleenstaande steeneik, de weelderige bloei van cactusvijgen*, stoffig grijs op zongehard gebladerte.

Aan de koele stam van een oude parasolden een boer in siësta, de fraaie zweefgang van een Spaanse keizerarend. Geiten-kuddes worden over beschaduwde heuvelflanken geleid; de honden kennen het graasritme, de dreigingen; zijn alert. Dan weken later:

Uitgedroogde kleibodem

Foto: Pierre Emanuel

Het landschap zindert,
die hittezon en een stilte
van eeuwen – nu, hier;
het kleine wild zoekt schaduw,
aaseters de kadavers.

Een uitgemergeld paard in de middagzindering, de trage loop van koeien, onderweg naar de kraal om gemolken te worden. Verhitte, stoffige geuren, de levendigheid van wolken vliegen, op rotsblokken hagedissen in standbeeldstand, her en der kadavers.

Er ligt gelatenheid over heel het landschap – iedereen voegt zich ernaar. Er zijn misschien woorden ter aanduiding ervoor maar nooit die waar het werkelijk om gaat. De grote droogte wordt ondergaan als het: zo-is-het-nu-eenmaal: shi kata ga nai.

Weken trekken langs:
overdag slechts zindering,
lang nog zoelte ’s nachts;
iets van wolkenvorming ginds
– dat het toch gebéuren mag.

En dan, de hemel loopt vol met stapelende, ineenkluwende, bollende wolken. De eerste bliksems spatten uiteen. Slagregens houden urenlang aan. Al het leven ondergaat een omslag. Drinkplaatsen vullen zich, soms al tot aan de randen. Waar steppenbranden de aarde verschroeiden, daar groeit en bloeit het, straks – de Phoenix, herrezen uit zijn eigen as.

Groen geworden
en een palet aan kleuren;
het kleingedierte
schicht in het rond – en de wind
gaat voort – in een eigen cadans.

* De cactusvijg – el higo chumbo. In arme streken wordt er door de zoveel minder bedeelden maandenlang van geleefd; dat heet: el pan del ambiente seco, het brood van de droge omgeving. En dat jaar in jaar uit: ‘die periode der ingevallen kaken’.

 
 

Vorige reflectie: Het is tijd          volgende vertelling: Neuriënd. De geur van sneeuw.