Wat als je niet de passende woorden kunt vinden voor verdriet, eenzaamheid en verlies? In “Verteld & Beschouwd” zoeken Simon Buschman en Erik Heijerman naar taal voor de kwetsbaarheid van het bestaan, ‘voor wie geraakt wordt door de condition humaine’, zoals ze het zelf omschrijven.
De bundel “Verteld & Beschouwd” bestaat uit 18 vertellingen en daaropvolgende beschouwingen. Ze dragen elk ernstige thematiek, zoals het verlies van een geliefde, de afwezigheid van een vaderfiguur, het tragische lot, de complexe relatie tussen ouder en kind.
Voor deze bundel werkten Simon Buschman, docent, personal coach en traumatherapeut, en Erik Heijerman, filosoof, wiskundige en musicus, nauw samen. Buschman schreef de vertellingen, waarover Heijerman een beschouwing gaf. Hij duidde de vertellingen en plaatste deze in een breder, filosofisch perspectief. Hoewel de teksten authentiek overkomen, zijn slechts twee vertellingen waargebeurd.
De jeugd van Buschman vormde de basis. “Mijn jeugd was nogal bezwarend,” vertelt hij. “Vanaf mijn twaalfde zat ik – zonder roeping – op een priesteropleiding. Ik voelde me daar nogal alleen. Bij aanvang van een zomervakantie gaf de docent Nederlands me een boekje met Japanse haiku’s. De eerste:
Is dat daar een bloem
die terugkeert naar haar tak?
Ach nee, een vlinder.
Arikada Moritake, 1473-1549
Door deze haiku ontdekte ik al vroeg: naast de gewone werkelijkheid bestaat er ook een andere.”
Buschman is niet alleen verteller maar ook traumatherapeut. Zijn werk en schrijverschap zijn nauw met elkaar verbonden. “In mijn jeugd ontwikkelde zich een PTSS (een kwetsuur voor het leven). Ik heb vier keer een psychotherapie doorgemaakt; van groot belang, zeker niet makkelijk. Maar het stelde me sindsdien in staat om mensen op een andere wijze tegemoet te treden en van daaruit ter wille te zijn. Niet vanuit de gebeurtenis zelf, maar vanuit het geheel aan ‘mentale blessures en navenante emoties’.
Zo zijn ook de vertellingen ontstaan. Ze voeren terug naar ‘het eerdere’, naar herinneringen, gebeurtenissen, ervaringen – en die zijn vervolgens getransformeerd naar een opzichzelfstaande vertelling. Die ‘overzetting in een vertelling’ hoeft feitelijk niet waar gebeurd te zijn, dient wel ten volle waarachtig te zijn. De functie ervan is immers belangrijker dan de herkomst.”
De samenwerking tussen Buschman en Heijerman was intensief. “We zijn goede vrienden, maar hebben ook geleerd om die vriendschap in de uitwisseling van onze teksten niet als leidraad te nemen. Soms zag Erik iets anders, echt anders dan ik het bedoelde. Dan overlegden we; ook over de vraag: de beschouwing of de vertelling herzien? We hadden daarin momenten, waarop we elkaar nadrukkelijk bevroegen, recht in de ogen keken.” Het schrijven was een proces van twee jaar. “Onze vriendschap kreeg er meer dimensie, nieuwe kanten en zijden door.”
Heijerman is filosoof, wiskundige en musicus. Hij weet ook veel van klankrijkdom, ritme, van geraakt worden. “We leerden steeds beter luisteren, naar elkaar en ook naar wat niet gezegd werd. Zo is eveneens het woord ‘taalduet’, dat ik introduceerde, ontstaan. Het is een samenspraak van twee personen waarin in muzikale zin ritme, cadans en klank net zo belangrijk zijn.” De betekenis is bovendien tweedimensionaal: een duet verwijst naar de vertelling aangevuld met de beschouwing, maar ook naar de dialogen die de auteurs voeren over de teksten als bundel. De teksten zijn literair gelaagd, met veel metaforen, beschrijvende passages, verwijzingen naar traumatherapie; en met klassieke Japanse haiku’s en tanka’s; ook hedendaagse van Buschman.
~ ~ ~
In een van de vertellingen schrijft een man in een vakantiehuisje een essay. Tegenover hem verblijft een vrouw, die vol overgave aan een aquarel werkt. Tussen hun huisjes staat een beuk. Als ze naar huis gaat, vertelt ze hem over het verlies van haar dochter, die aan wiegendood stierf. Het aquarel laat ze achter: “Nu kan ze haar kind eindelijk loslaten.” De beuk fungeerde aanvankelijk als “poortwachter” tussen de man en de vrouw, die de eerste dagen afstand tot elkaar wilden bewaren; maar die beuk is nadien weer gewoon een beuk.
In een ander, waargebeurd verhaal, opgedragen aan Marjo Schipperheijn, 1947-2015, roepen de verwilderde akkers en verlaten heuveldorpen van het Zuid-Spaanse binnenland (waar Buschman jaren met zijn vrouw woonde) gevoelens van weemoed en gemis op. De natuur is hierin de metafoor. De hoogstpersoonlijke epiloog gaat over zijn gymnasiumjaren in het internaat; in het bijzonder over de integere maar kwetsbare pater-bibliothecaris – “tot die plots verdween.”
In de vertellingen vervaagt de grens tussen poëzie en proza heel bewust. “Ik wil al lange tijd af van het klassieke onderscheid. In deze bundel lopen die vormen in elkaar over.” Uitgevers toonden zeker belangstelling, maar vonden het vanwege de mengvorm lastig te positioneren. Daarom koos Buschman voor een eigen uitgeverij. Het meeste van zijn werk verschijnt de laatste jaren weliswaar via zijn website, maar hij wilde “onze bundel” op papier vastleggen. “Deze bundel vroeg om een fysieke vorm.”
~ ~ ~
Buschman is gefascineerd door oude Japanse poëzie, zoals haiku en tanka. “Ik werk nu aan vertellingen in drie Japanse vertelvormen. Wat me steeds weer raakt is dat je met weinig woorden veel kunt zeggen, en dat het gevoel belangrijker is dan de plot. Dat past bij hoe ik over de kunst van het vertellen denk.”
Willy Vande Walle, emeritus hoogleraar Japanologie Leuven, schreef hem onlangs dat “zijn beelden loepzuiver zijn; dat de vertellingen de lezer ráken”. “Daar werd ik stil van,” zegt Buschman. “Want als Willy dat zegt, weet je dat er daadwerkelijk sprake van kan zijn.” Inmiddels hebben twee opleidingsinstituten voor psychiatrisch verpleegkundigen ook exemplaren besteld en worden zij beiden uitgenodigd om voordrachten te verzorgen; en gesprekken erover te hebben.
De bundel nodigt de lezer uit om te vertragen en te reflecteren. Hoewel de toon droef getint is waar het om verlatenheid gaat, wordt desondanks de ander gezocht – als medemens. Het laat zien hoe mensen proberen te leven met gemis, en toch verbinding blijven zoeken. De vorm en thematiek kunnen lezers aanspreken die houden van diepgang, die niet alleen willen weten wat er gebeurt, maar vooral waardoor, waarom en waartoe. Je moet het met aandacht tot je nemen: elke dag een vertelling.
Wat hoopt hij dat de lezer meeneemt? Buschman denkt even na. Dan zegt hij: “Vertrouwdheid. Dat is het woord. Dat iemand denkt: Dit had ook mijn verhaal kunnen zijn.”
Hendriëlle de Groot
Les Mots Magiques – Freelance journalist en vertaler Frans
De recensie met gesprek verscheen – ingekort – in ‘De Andere Krant’.
Vorige: een duo recensie