Een ruwhouten kruis

Antonio is vanaf zijn geboorte doof. Het gezin leeft goeddeels van een kudde geiten. Van jongsaf ging Antonio met zijn moeder aan het eind van de middag zijn vader met de kudde tegemoet. Zij zong dan allerlei overerfde liederen van deze streek. Op een dag deed hij dat alleen, werd zo voor hen hun geitenhoeder.

Een ruwhouten kruis

Foto: René Rhee

Voor dag en dauw trekt hij met de ruim dertig geiten de heuvels in en komt bij schemer terug. Zijn ouders maken zich nooit zorgen, ook niet als het weer omslaat. Antonio weet met de kudde om te gaan. Hij is bij thuiskomst altijd opgewekt en geeft met allerlei gebaren aan wat hij zou willen vertellen. Zijn ouders begrijpen er weinig van, doen er ook erg weinig moeite voor.

De geitenkaas is van opmerkelijke kwaliteit. Zijn vader wist hem (van wat hij van zíjn vader geleerd had) duidelijk te maken hoe de kudde de heuvels dient te begrazen, om welke grassen, kruiden, struiken en bessen het gaat. Antonio geleidt de geiten er samen met zijn honden naartoe, kent het netwerk van de beste graasroutes op zijn duimpje en geniet ervan dat de geiten zo gretig grazen.

Het zijn de heuvels,
hun zon- en schaduwzijden,
de zee zo nabij;
kuddes geiten trekken langs,
vissers varen zingend uit.

(Zijn vader tekende die graasroutes ooit met een takje in het zand voor hem uit. Diens grootvader was in dit gebied komen wonen. Hij en gezin dienden te verhuizen omdat hun vorig graasgebied voor een habbekrats werd opgekocht door StedenWegenBouw.)

Van tijd tot tijd ziet Antonio Ricardo, ook geitenhoeder. Ricardo kan praten, maar doet dat hoogstzelden. Hij kiest een plek van waaraf hij de kudde lange tijd kan zien en zit daar dan en kijkt rond. Zo zit hij ook bij Antonio als zij elkaar met hun kuddes tegenkomen. Hun honden verdragen elkaar opperbest, houden de kuddes met gemak van elkaar.

Een keer per maand gaat Antonio naar het dichtstbijzijnde dorp. Daar woont een man die alle tijd voor hem neemt, aandachtig naar hem kijkt en naar zijn gebaren ‘luistert’, zijn vragen met lichaamstaal, papier en potlood beantwoordt of met grote lijnen uittekent. Hij leert Antonio tevens klankzingen, te beginnen bij de basisklanken, grondtonen. Antonio heeft een prima geheugen voor de reeksen van aaneengesloten en fraai divergerende klanken; ja, een opmerkelijk muzikaal gevoel; later blijkt: een absoluut gehoor.

Bij terugkomst met de kudde horen zijn ouders hem al van ver aankomen, zang zonder woorden, klanklijnen waarin hij zich uiten kan. Hij brengt ook plotselinge variaties aan en maakt nieuwe.

Schapenwolken
en hun stilstand in de tijd,
leegte erachter;
soms durft hij het aan: laten
dat het zo, niet anders is.

Een kudde schapen op de heide

Foto: Simon Buschman

De jongere zus van Ricardo gaat regelmatig naar Antonio, intussen achttien jaar. Dan kijken zij samen uit over de heuvels, volgen wolken, drinken elkaars water en nemen een appel of mandarijn. Soms zoekt zij – voor het eerst in haar leven – wat meer toenadering, Antonio lijkt daar weinig gevoelig voor. Wel zingt hij voor haar improvisaties, knikt haar dan toe, wat verlegen.

Heel het beestje trilt –
dit jaar zit-ie voor het eerst
boven in een den
een lieve lust te zingen,
zingt zich bijna uit balans.

Op een dag laat hij zijn ouders een ruwhouten kruis zien, met op de dwarsligger: Antonio 1984 – . Na het dwarsstreepje houdt het op. Zijn ouders begrijpen er niets van, vragen het aan de man uit het dichtstbijzijnde dorp. Die neemt het met Antonio op; krijgt geen antwoord, zegt hij. Antonio glimlacht, maakt enkel kalme en geruststellende gebaren. Die komen als welgemeend over. Althans, dat meent de man. Maar toch.

Nergens om, zomaar,
maakt het mij bedroefd
wanneer voor het eerst
de najaarswinden ritselen
door de halmen van de rijst.

Taigu Ryokan, Zenmeester, 1759-1831

Wanneer Antonio 24 jaar wordt, viert men die dag van ‘volwassenwording’ heerlijk uitbundig. Daarna is alles weer zoals voorheen. Enkele weken later komt Antonio op een avond niet thuis met de kudde. Zijn vader gaat op zoek en vindt niet hém maar het ruwhouten kruis: Antonio 1984 ― 2008. Lange tijd staat hij daar en kijkt en kijkt.

Tot op de dag van vandaag is het onduidelijk hoe Antonio hier zijn graf gevonden heeft. Zijn lichaam wordt voor onderzoek opgegraven; erna opnieuw op dezelfde plek begraven. Niets wijst op geweld, doodslag of anderszins. Ook Ricardo en zijn zus staan voor een raadsel. Een mysterie. Het wordt een mythe, een volksverhaal dat doorverteld wordt.

Een ruwhouten kruis

Foto: Marianne Kieft

Zij wordt kort erna geitenhoeder van de kudde, de honden reageren goed op haar. Zij neemt de keuterboerderij van de ouders van Antonio over; en trouwde eerder al met de man uit het dichtstbijzijnde dorp.

 
 

Vorige vertelling: Straks          volgende vertelling: En dat wederzijds