de schouders breed,
vuisten in de zij, kin vooruit,
zijn broer achter hem
bij elk zuchtje wind
schuiven er etensgeuren
door mijn achtertuin
tussen de afwas
staat zij aandoenlijk te glimmen,
de schaal – nep delfts blauw
een vlinder lanterfant
bij de buren, gaat mijn tuin door,
zwiert hoog de lucht in