Het kwestieuze beeldgedicht

De boom laat ons het uitzicht na
op zijn afwezigheid

Tom van Deel

De veronderstelling dat de dichter, wanneer hij er voor kiest een beeld te ‘bedichten’, het zich maar makkelijk maakt, want dat het gedicht al zo ongeveer voor hem zou klaarliggen in het beeld, die veronderstelling is naïef. Met veel meer reden is juist vol te houden dat er voor het schrijven van een goed beeldgedicht heel wat komt kijken.

Het beeld moet geannexeerd worden, ‘ingelezen’ als het ware, in de persoonlijke verbeeldingswereld van de dichter. Hij moet woorden vinden voor de bijzondere wijze waarop het beeld hem iets zegt, iets met hem doet, hem iets laat zien.

De esthetische ervaring die de dichter ondergaat, b.v. door de compositie of de kleur, moet overgezet worden in een ander medium, de taal, en in een andere kunstvorm, het gedicht.

Dialogen - Simon Buschman

Boom als klimaatslachtoffer

Foto: Simon Buschman

De uren dat de zin ingesneden werd
en letter na letter
aan haar betekenis toekwam –

hoe vaak heeft de boswachter
zichzelf een koffiepauze toegestaan
en een nieuw kerfmes gepakt?

En dan nu – het gespletene,
overdwars vanuit het midden; of het
om een voor of tegen gaat.

Dialogen - Simon Buschman

Hetzelfde geldt voor wanneer een dichter in een van zijn gedichten getroffen wordt door een beeld (foto, schilderij, tekening, schets enz.) dat hij binnen zijn gedicht herkent, dat er ‘als het ware’ in thuishoort. Het gedicht is in die situatie, zou je mogen zeggen, de initiatiefnemer; de dichter ziet het gebeuren en gaat erin mee.

Bovendien geeft het gedicht aan het beeld een nieuwe, tweede en toch ook bredere context en ondergaat datzelfde proces. Ofwel, zoals het beeld kan leiden tot een gedicht dat verweven raakt met het beeld (en er door verrijkt wordt), zo kan een gedicht het beeld letterlijk én figuurlijk in zich opnemen, daadwerkelijk absorberen (en daardoor meer diepgang verkrijgen).

Het beeld lijkt dan enerzijds samen te vallen met het gedicht, maar blijft hoe dan ook ‘volstrekt onafhankelijk’. Het gedicht en het beeld geven de indruk (hoe illusoir ook) een verrassende coïncidentie te creëren. Ze worden in hun voleigen zelfstandigheid een samen.

Vrij naar Willem van Toorn

Zie op internet: ‘Als ik tekenen kon. Beeldgedichten van Willem van Toorn.’ Tom van Deel, 1945-2019

 
 

Volgend beeldgedicht: GBG-02 – De zoveelste