Haar vader is een priester. Hij is priestervader, zij priesterdochter, haar moeder een pries-tervriendin; bovendien zoveel jonger, dertien jaar. Gaat hij dood, haar moeder wordt een schaduwweduwe.
Haar priestervader heeft handen om te zegenen, maar kon er toen blijkbaar ook mee zondigen. Zij denkt niet echt mee liefhebben, want hij heeft niets van haar willen weten. De Kerk zou hem zeker schoongepraat hebben.
Hij zal wel lange tijd bij zichzelf te biecht zijn gegaan, want hij repte er nooit over, ook niet binnen zijn eigen priestergroep. Tot hij zich een keer, nogal aangeschoten op een feestje, versprak.
zij geven een kind,
nog geen tien, aan monniken
– de nacht, bitter koud
Masaoka Shiki, 1867-1902
Trouwens, van haar moeder zou niemand het gehoord hebben, haar dochter was ‘van het carnaval’, punt amen uit. ‘Ik zou het jou echt niet verteld hebben. Dat is beter, echt beter voor iedereen – ja, zeker voor jou.’ Die kwam goed binnen: ‘ja, en zeker voor jou.’
achter de voordeur
leven de geheimen voort,
zelfs generaties
‘Gezinsgeheimen: meestal direct achter de voordeur, voordeurmatgeheimen als de algemene geheimen, bij ieder bekend – behalve doorgaans voor wie het direct betreft.’ Een afgezaagd gezegde maar o zo waar.
drie eenden zwemmen
wat stoeierig rond elkaar,
die twee mannetjes …
~ ~ ~
Iedere maand is er in de buurt van de Japanse regiostad een grote markt. In een uithoek ervan (voor bekenden welbekend: de kinderhoek; je ruikt ze, al die uren in de zon):
kind te koop – het zit
in een mandje op de markt,
een meloen op schoot
Ono Bushi, geboren 1880
Vorige reflectie: Persoonlijke identiteit volgende vertelling: Het bundeltje