1
Dorpen gehuchten er losjes omheen,
nieuwbouw her en der tussen de wijken
er dicht tegenaan — daarbovenuit
een oude stad uit XIV-honderd.
Verhalen uit die tijd naar vandaag de dag
en tussendoor momenten met
de gruwel of extase van ’t besef erover
— en vooral wat dan gebeurt; of net niet —
waar ik nog weinig raad mee weet;
een restauratieplan dankzij de data
uit zwaar verzegelde archieven
en veel open, lang vergeten plekken,
ingevuld op goed gevoel of het: wie weet.
2
Zo is ’t er dan weer, soms onverhoeds:
het straatbeeld, de tijdgeest en sfeer,
veel oude namen, verlaten pleinen
en wat plaatsvond achter dichte deuren.
Ik leun er dichter tegen aan, volg
ieder stapje op de voet, behoedzaam,
en zie mijn leven samenkomen
in een handvol nieuw geordende begrippen —
de decennia; in renovatie nu.
Buurtschappen worden herverkaveld, beken
wegen verlegd, richtingborden verplaatst:
het wordt opnieuw uit wandelen gaan, vaak
verdwalen in de landkaarten van vroeger.
Vorig gedicht: Hoe wolken volgend gedicht: Niet wat er staat