Soms overvalt me

Ooit houdt het slapen op,
de dromen en hun angsten;

en wat zich opheft
maar bestond of langs
zichzelf wist heen te leven
gaat achteloos
een leegte in,
jezelf teveel, en sterft

je draait je
niet meer naar me toe,
zucht niet meer;
intussen koelt

tussen de lakens
een lichaam af,
naast me,
onder handbereik

je ademt als vanouds — ik
kom weer bij; ben opgelucht.

 
 

Vorig gedicht: Ook onverhoeds          volgend gedicht: Een zwaluwzwenk