Tanka 1

 

We plukken stengels
met prachtige rietpluimen,
nog warm van de zon
en vol vertrouwde geuren
uit onze kinderjaren.

 

Vanaf haar ziekbed
kijkt de vrouw maandenlang uit
over een weiland,
ziet hoe koeien dag na dag
de tongen om het gras slaan.

 

Zo vatbaar voor taal,
besef van zichzelf – de mens,
bij toeval ontstaan;
in het ruisen van de wind
worden woorden aangereikt.

 
 

Vorige pagina: Tanka 2