De kudden koeien
begrazen de weilanden
met gestage gang;
in het donker liggen ze
dicht bijeen, de vriendinnen.
Bijna heel de dag
zit hij in het wachthuisje,
doodt zo de zomer;
elke buschauffeur groet-um,
dan buigt-ie iets naar voren.
In het dode hout
huisjes van metselbijen,
levenslang alleen;
langs de heiderand korven,
kolonies, gegons, gezoem.