Tanrenga – Duogedicht 1

het smalle kanaal
loopt kaarsrecht door het land
– mijn fiets slingert

Rita Rosen

 
de band loopt langzaam leeg
maar mijn lief kan niet ver zijn

Rob Flipse

Menige wakiku wordt korte of lange tijd ná de hokku of haiku/senryu geschreven, vaak in familieverband, zoals een kleinzoon/kleindochter aan de grootvader/moeder; of in kleine, besloten gemeenschappen of vanuit overleveringen.

Tanrenga juist hier, juist nu

juist hier, juist nu waait
een zuivere, lichte wind
om onze wereld

Hseh-Tou, 980-1052

 
hoog in de hemel, laag ook,
maar waar toch is zijn einde …

Yuan-Wu, 1065-1135

Soms zelfs eeuwen later. Ergens in een zonnige achtertuin in een ver continent overkwam het me: minstens 468 jaar later.

Tanrenga is dat een vlinder

is dat daar een bloem
die terugkeert naar haar tak …
ach nee, een vlinder

Arakida Moritake, 1473-1549

 
na zojuist ontpopt te zijn
is-ie wég van nectargeur

Simon Buschman, 2017

Een tanrenga is menig keer ‘een bijzondere ontmoeting’ alvorens samen een renga te gaan schrijven; ofwel: om te zien of de wederzijdse klik in poëtisch proza verwoord kan worden.

Foto’s: Henk van der Werff

Volgende tanrenga: Duogedicht 2