De tanrenga, een overbrugging
Een wakiku kan aansluiten op een haiku/senryu. Ze vormen dan samen een tanrenga. De wakiku geeft een beleving of ervaring van de haiku/senryulezer weer; of een interpretatie; bij voorkeur géén waardeoordeel. Niet iedereen stelt de wakiku op prijs (‘moet dat nou?’ – ‘blijf van dat vers af’), menig ander vindt het inspirerend (‘er gebeurt zoveel meer, vervolgens bij mij ook’) of creatief (‘een mooie andere zienswijze’). Een voorbeeld:
de dauw op distels –
het is, eenmaal gevallen,
gewoon weer water
Fukuda Chiyo-ni, 1701-1775, reikt menige haiku aan met als bijzonder kenmerk: een zelfstandige eerste regel, een haikumoment op zich; veelal meditatief, verheffend. Je kunt in die eerste regel verwijlen, er enige tijd in doorbrengen. Daarna vertelt Fukuda er in de tweede en derde regel iets meer over. En dat vaak vanuit een andere invalshoek of zelfs haaks staand op de eerste regel. Of het zet je weer met beide benen op de grond: het gaat doorgaans om iets alledaags; maar wel iets opmerkelijks. In die tweede en derde regel is Fukuda (na de magische dauwbeleving) gewoon weer een nuchtere, trefzekere waarnemer. Mijn wakiku:
een windvlaag – weg de dauwglans,
zonlicht droogt het restje vocht
Nog een voorbeeld:
langs het strand, bij eb –
elk ding dat wij oprapen
beweegt in je hand
De eerste regel gaat over het mooie van een lange strandwandeling, dit keer bij eb. Zoveel blijft bij het terugtrekken van de vloed achter op het nog natte strand. Dan valt je b.v. een krabbetje op. Je pakt het voorzichtig op en het blijkt nog te leven. Dit wordt aan elkaar uitgewisseld, want er wordt gesproken over ‘wij’. Mijn wakiku:
de zee trekt weer aan naar vloed,
de branding wordt onstuimiger
Een bijzonder voorbeeld:
oh morgenglories –
mijn emmer is omstrengeld;
ik vraag om water
In vroeg ochtendlicht ‘aanschouwt’ Fukuda Chiyo-ni de morgenglories, snelgroeiende planten. Zij ziet dat de emmer omstrengeld raakt en beseft dat zij dit ‘spoedgroeien’ niet mag verstoren; dat zij haar wateremmer die omstrengeld wordt, moet laten staan, niet aan moet raken. Vervolgens gaat zij bij de buren water vragen. Mijn wakiku:
morgenglorie langs hun schutting
kruipt aan onze kant omlaag
Ooit was er een haiku-dag over distels in de geest van Fukuda Chiyo-ni en werd het volgende drietal het meest gewaardeerd, later aangevuld met mijn wakiku’s:
1
verlaten akkers –
nu weidse distelvelden
in hoogzomerbloei
de huizen ernaast staan leeg,
overgroeid met wilde klimop
2
bijen en vlinders –
de vruchtpluizen van distels
staan er voor open
al die paarse buisbloemen
gaan over in zaadpluizen
3
bij schemer – de distels,
uitstekend boven het gras,
zinken erin weg
die langs de slootkant worden
almaar vager weerspiegeld
Foto 1 en 2: René Rhee Foto 3: Henk van der Werff
Vorige tanrenga: Duogedicht 2 Volgende tanrenga: Henk van der Werff