Wit

Wat wit kan blijven
laat het wit — niet witter wit

er is al grijs en groen en paars
genoeg

wat wit kan blijven
laat het ondoordringbaar zijn

als felle zomerzonneschijn
rondom dit middaguur
in scherpe spiegelscherven — of

op schril weerkaatsend water
wat o zo zeer doet aan je ogen —

laat het onverstoorbaar wit
en grijs en groen en paars

en voeg er niets aan toe:
er is al zoveel willekeur — in wit.

 
 

Vorig gedicht: ’t Komt ervan          volgend gedicht: Dicht