Is het mijn dochter?
Zij in ieder geval niet,
dat weet ik zeker.
Maar die wenkbrauwen;
en ook, hoe ze erbij zit.
Wat komt zij hier doen?
Het is goed warm hier;
ze praat maar aan een stuk door.
Het lijkt Anja wel!
Ze heeft vrij vandaag;
of ik goed geslapen heb?
Hoe ze me aankijkt.
En die vrouw naast me;
is het misschien háár dochter?
Maar die wenkbrauwen.
Paul Jorritsma
Vorig gedicht: Gelijkenis volgend gedicht: Icarus. Daedalus.