Amado

geen licht ding is het
als mens te zijn geboren –
in naherfst levend

Kobayashi Issa, 1763-1827

De eerste spetters. De wind neemt nog meer toe. Dan ineens de regen. De zee – vanmorgen zo kalm bij eb, de horizon scherp, ietwat gekromd – is boven de golven één groot grijs. Een kustlijnvisser haalt zijn sleepnet binnen. De branding, even onstuimig als de windvlagen, slaat op het natte strandzand.

Intussen doolt een eenzame ziel over dat strand, roept waar de schreeuwende meeuwen toch blijven, maakt z’n dansjes; – het is alsof z’n hond hem daarin begeleidt, spelenderwijze, en hem uiteindelijk thuisbrengt.

Amado is van een vakantieliefde, in die tijd schande voor de familie. Zij, amper zestien jaar, durfde lange tijd haar vader niet onder ogen te komen. Hij van zijn kant negeerde haar, strafte haar om het minste of geringste.

Een merel op de dode tak

Foto: Simon Buschman

Het verblijf in het oude nonnenklooster was één grote vernedering; de schimpscheuten en de afgedwongen boetedoeningen. Alleen een poetsnon – zuster Gabriela, kracht van God – trok zich haar situatie aan; had ooit hetzelfde ondergaan, bleef er desondanks en trad in; doet nu dagelijks nederig werk.

na de broodmaaltijd
schuift hij wat kruimels bijeen,
maakt een figuurtje

Zij houdt zielsveel van haar donkerogige jongen maar weet eigenlijk ook niet wat dat inhoudt. Amado gaat nauwelijks contacten aan, wordt veel gepest, laat het gebeuren en is zelf vooral bezig met zijn eigen ritueeltjes; en met tellen – alles wat er te tellen valt.

onder het afdak,
een rode wijn bij de hand,
wacht zij op haar zoon

Versnaperingen op een tuintafel

Foto: Simon Buschman

Toch ziet zij iedere dag weer die verlatenheid in zijn ogen, hoort het in zijn mompelen. Haar man, toen een boerenzoon, nu in de kleine middenstand, gaat sportief met hem om, vindt het erg naar voor haar.

~ ~ ~

De dagen gaan langs zoals van tijd tot tijd de wolken. Ervoor en erna de lange, vooral trage uren van wolkeloze, azuren luchten. En al de vragen die maar blijven; vooral bij avond blijven komen; haar naar iets van duidelijkheid doet verlangen.

 
 

Vorige vertelling: Vlinder          volgende vertelling: Nooit met vakantie