Nooit met vakantie

Mijn vader is vanaf mijn twaalfde in het buitenland gaan werken. Hij doet steeds grote klussen voor een grote oliemaatschappij; die met die gele Jacobsschelp. Shell begon ooit met handel in sierschelpen. Mijn oudere broer is ook internationaal gegaan, hij werkt bij de Royal Bank of Scotland. Mijn moeder is binnenhuisarchitecte, doet dat met veel plezier; zij heeft veel vaste cliënten. Ik heb nu een mooi huisje, met een rieten dak, aan de rand van natuurpark Doñana; met flamingo’s, twee groepen. De heide krijgt rond deze tijd een paarse gloed. Ik maak er elke dag een foto van; vanuit een vogelkijkhut. Mijn twee passies zijn: heideplanten en Esperanto. Ik ben afgestudeerd in de biologie.

tussen al dat hei
vinden schaduwplantjes
een eigen plekje

Mijn ouders zijn uiteengegaan toen ik twaalf was; mijn moeder kreeg een nieuwe vriend. Die twee zijn nu heel gelukkig. Mijn vader heeft ook iemand anders. Iedere drie maanden komen die twee een week naar Spanje. Dan hebben we goede dagen met elkaar. Mijn broer woont nu in Singapore en strijkt ook wel eens bij ons neer, moet altijd gauw weg. Hij is heel aardig voor me. Mijn moeder zie ik wekelijks, we eten dan in een restaurantje. Ik ben vegetariër. Vrienden of vriendinnen heb ik niet, ook geen behoefte aan, veel te druk. Wel heb ik vaak gesprekken met biologen, gespecialiseerd in heideplanten of met veel belangstelling ervoor. Hiernaast doe ik veel aan mijn Esperanto, ik redigeer een tijdschriftje.

Wanneer ik op mijn leven (tot nu toe) terugkijk – ik ben tegen de veertig – heb ik veel lieve mensen met wie ik het goed kan vinden, heel wat fijne biologiecollega’s en Esperanto-mensen. En wat ik zei, ik geniet in mijn huisje, heb een kruidentuintje; en een waterput. In het dorp maak ik een praatje met de bakker, de groenteman en zit op terrasjes. Meestal ga ik zondags naar de kerk, de hoogmis. Dat orgelspel, daar houd ik van; ook van de weeë geur van wierook – die geur roept van alles in me op, of beter: wakker. En die glas-in-loodramen. Ik speel elke dag minstens een uur klavecimbel, vooral het werk van J.S. Bach, H. Purcell, G. Händel, G.P. Telemann.

over de vlakten,
door geen enkel ding bezwaard,
jubelt een leeuwerik

Matsuo Basho, 1644-1694

Mijn vader maakt iedere maand een bedrag over waar ik van kan leven. Mijn moeder stopt mij ook wel eens wat toe. Mijn broer heeft voor mij altijd verrassende cadeaus, de lieverd. De laatste keer een oude prent van een heideveld met een kudde schapen; en een ven met begroeide oevers, stapelwolken weerspiegelend; onweer op komst. Hij is intussen gescheiden en heeft een nieuwe vriendin, een Braziliaanse, wat gezet maar altijd opgewekt; en wat een prachtig gebit.

Ik ga nooit met vakantie, soms een weekendje. Iedere dag is voor mij vakantie. Intussen werk ik hard en vind dat heerlijk. Ik slaap goed maar kort, kijk nauwelijks televisie; zit op zangles; ben alt; dat buikgevoel.

Reflectie wolken op een wachtperron

Foto: Pierre Emanuel

v-ganzen gakken
onder een open hemel –
geploegde akkers

De vraag wie het belangrijkst voor mij zijn, is heel eenvoudig te beantwoorden: de biologie en het Esperanto. Daar vul ik mijn dagen mee. Ze zijn steeds bij mij in de buurt, ze zijn mijn makkertjes. Mijn promotor is heel tevreden over de vorderingen in mijn onderzoek. Het Esperanto wordt langzaamaan mijn native speech. Ik wil na mijn promotie, over twee jaar, een klein Esperanto-tijdschrift over de bestudering én pracht van de heideplantenwereld – Flaŭro – opzetten.

daar staat in mijn tuin
een kleine camelia
zo wit te bloeien

Onitsura, 1660-1738

Mijn vader sponsort voor twee jaar, dat heeft hij met zijn hand op zijn hart beloofd. En wat hij zegt, dat doet hij. Hij schrijft er steeds een mooie brief bij; die bewaar ik in een karmijnrode doos; ik kreeg die ooit van mijn broer, voor mijn verjaardag.

Een hologram in een lege kamer

Foto: Pierre Emanuel

O ja, als ik, Alisa Hernández, in de spiegel kijk, kan ik er in opgaan. Mijn spiegelbeeld wordt steeds meer een ander, iets van een tweelingzus, die terug glimlacht, me een knipoog geeft, tot ziens knikt met iets dat goedbedoeld is; maar ik niet weet wát.

 
 

Vorige vertelling: Amado          volgende reflectie: Als in een spiegel