Besta, zegt vader, ik bind je
bij de tafel. Eet uit
mijn hand en je zal
de kamer niet ontgroeien
kijk, ik vind alles uit waar je
groot van wordt, stilte
in een gesloten huis,
brood, een mond die slaapt
wie eet wil ik belonen
tot alles zal passen
nieuwe schoenen, een schoolklas
de horizon achter het dorp
ik tel de lijnen in mijn hand
en keer ooit weer als
lucht oud, het brood op
en ongeduld ligt voor de deur
Greet De Coninck
Vorig gedicht: Het balspel volgend gedicht: Zonder titel