De leilinde

de boom wordt gekapt –
twee vogels dralen, gaan voort
hun nest te bouwen

Kobayashi Issa, 1763-1827

Bij zijn geboorte plant zijn vader achterin de tuin een leilinde die op den duur door geleide vertakking een schaduwplek geeft. Gedrieën zitten ze daar veel. Na een tiental jaren bouwt zijn vader rondom de leilinde een tuinhuis, waarvan het dak goeddeels opengeschoven kan worden. Compleet met verwarming, verlichting, tv, koelkast, geluidsapparatuur voor klassieke muziek en jazz met voor ieder een eigen hoofdtelefoon.

Hier rond de stam groeit
een leefplek – de leikruin,
vertakt in zichzelf;
valt het blad, dan komen straks
sterren tussen takken door.

Peter kijkt vanuit zijn slaapkamerraam vaak naar de weilanden achter hun huis – en naar de leilinde. Tekenen is zijn hobby. Hij legt van dat uitzicht een verzameling aan. Het is zijn toelatingswerk voor de kunstacademie. Hij wordt van harte welkom geheten. Na een paar jaar mag hij thuis de bovenverdieping laten verbouwen; zijn atelier met een brede glaswand op het noorden. Intussen heeft hij zich bekwaamd in de kalligrafie en olieverf.

toch vreemd hoe zonlicht
dat op paardenbloemen valt
het geel geler maakt

Tijdens een overbezette zakenreis overlijdt zijn vader aan een hartstilstand – in de armen van zijn maîtresse. Zijn moeder heeft sinds jaren een vaste vriend. Zij bespraken om hen beiden in hun huis toe te laten. Peter levert fel verzet en reageert met heftige angstdromen. Zijn ouders zijn teleurgesteld over die kleingeestige houding. Later, in korte tijd dementeert zijn moeder. Hij bezoekt haar van tijd tot tijd in het verpleeghuis, gesloten afdeling.

Peter heeft al vrij lang een boerenhuis in de provincie Terni, Umbrië. Hij groeit ernaartoe om er voorgoed te gaan wonen, het ouderlijk huis in de verkoop te zetten. Hij ontmantelt het tuinhuis, hakt eigenhandig, slag na slag, de leilinde om:

ik hak een boom om,
en wanneer ik omhoog zie,
hoe stil staat hij daar

Kuribayashi Issekiro, 1894-1961*

Varen voor omgekapte boom

Foto: Simon Buschman

De komende winter verstookt hij de houtblokken in de open haard, waarboven ‘Warmte vergt jaren groei’ van Willem Hussem, 1900-1974, zijn grote voorbeeld in krachtige penseelvoering met Oostindische inkt; en daarin grootse en subtiele details.

Meer dan een jaar kalligrafeert hij van vroeg tot laat, maar vindt ‘die vanzelfsprekende verfstreek vanuit één handbeweging’ niet. Hij raakt er een periode nogal somber door.

Langs het gordijn
schuift vroeg morgenlicht, nu al
dansen er stofjes;
en met een klein handgebaar
stuiven ze schichtig uiteen.

Die stofjes hebben het, die volmaakte maar onwillekeurige samenhang, die cadans. Hij maakt er een serie foto’s van; als een troostgebaar naar zichzelf en pakt het acryl en de olieverf – dat meegevende ervan – weer op.

De stronk wordt verwijderd, Peter plant er een nieuwe leilinde. Hij verkoopt het huis met zwart-op-wit: de leilinde blijft er ‘al haar tijd’ staan. Jaren later merkt hij vergeetachtig te worden. Er vallen gaten in zijn geheugen. Na de diagnose dementie kiest hij voor euthanasie. De opbrengst van zijn bezit gaat naar War Child, die van zijn artistieke nalatenschap naar landelijke organisaties voor verpleeghuiszorg.

* In de jaren vóór 1940 was er weinig te doen en nauwelijks iets bijzonders te beleven in de Japanse haikuwereld. Vanaf 1946 bracht een groepering ‘proletarische en maatschappelijk bewogen haikudichters’, onder wie Kuribayashi Issekiro, daar verandering in aan.

Zij verenigden zich in ‘Het Nieuwe Verbond van Haiku-Dichters’ dat echter geen lang leven beschoren was. Hun tijdschrift heette ‘Hata’, De Vlag. Ook die heeft niet lang gewapperd. Een aantal andere haikudichters, met ook eigen inzichten, nam het stokje over. Enzovoort.

De Japanse haikutraditie is in deze zin rijk aan machtige golven met vernieuwing, opmerkelijke periodes met dood getij, het ritme van de getijden eb en vloed ― dan weer springvloed en vaak kalme zee. Hierbinnen bewegen zich haiku-groepen, gerenommeerde scholen en amateurclubs, woeden stammenoorlogen, is er gesprek én strijd over principes en definities; zoeken eenlingen, veelal het meest interessant, een eigen weg.

 
 

Vorige reflectie: Hemelse excuses?          volgende vertelling: Mokie