Hemelse excuses?

Erik Heijerman, reflectie

Welke nationaliteit commando Gerard uit de voorgaande tanhaibun heeft, wordt niet vermeld. Maar als hij Duits was geweest, had het motto ‘Befehl ist Befehl’ goed bij hem gepast. Hij heeft in zijn opleiding geleerd bij het uitvoeren van opdrachten zijn gevoel, zijn persoonlijke geweten en elke persoonlijke reflectie uit te schakelen, en dat zal hij zijn hele leven blijven doen. Onverholen moed toont hij daarom ook bij het uitvoeren van zijn opdrachten, als de elf ridders waarvan geen het hoofd afwendt als zij door een snijdende sneeuwstorm rijden. Zijn kleindochter Natasja schrijft als hij al op leeftijd is een werkstuk over het Korps Commandotroepen met als titel: Grenzen ken ik niet, heb ze wel. Mogelijk is daarmee bedoeld dat Gerard zich wel bewust was van persoonlijke grenzen, maar die als commando uitschakelde bij het uitvoeren van opdrachten. Er was maar één grens: het morele fatsoen dat niet mocht worden overschreden. Toen hij zag dat arme sloebers in Spanje door de clerus lafhartig geofferd werden, ging hem dat blijkbaar te ver, en hield hij ze met zijn medecommando’s uit handen van de geestelijken. Uit de tekst wordt duidelijk dat het motief daarvoor niet zijn innerlijke morele kompas maar het ‘moreel fatsoen’ was. Ook hier dus een externe norm, want het morele fatsoen volgen is je aanpassen aan de gangbare mening over wat moreel prijzenswaardig of laakbaar is. Persoonlijke empathie met de slachtoffers lijkt bij Gerard geheel te ontbreken, hij laat zich alleen leiden door de commandomoraal of de maatschappelijke norm: ‘zoiets doe je niet’.

Deur met een afbeelding van een man met een zeis en bloemen

Foto: Raketenstation Hombroich, Neuss
Foto: Erik Heijerman

Dat gebrek blijkt ook nog eens uit zijn reactie op de mededeling van zijn vrouw bij zijn vroegpensioen, dat zij al jaren een ander heeft. Elke woede of morele verontwaardiging lijkt in de manier waarop hij reageert te ontbreken. Hij kijkt haar slechts aan, geeft een knikje, gaat samen met haar buiten de deur eten en tekent al spoedig nagenoeg ongelezen het echtscheidingsconvenant. Hoe kunnen deze mensen elkaar toch nog vaak zien, vrienden voor het leven blijven en op hun trouwdag steeds iets cultureels doen? Dezelfde koelte lijkt zich overigens ook voor te doen bij hun zoon en zijn vrouw Ilonka met wie hij trouwt, een kind krijgt en scheidt. Ilonka van haar kant heeft er ‘alle begrip voor’ dat hij naar Cambridge verhuist om een jaarlijks muziekevenement te coördineren.

Bijzonder opmerkelijk is Natasja’s vraag wat hij in de jaren van zijn commando-zijn het allerergste heeft gevonden, en Gerards antwoord dat hij een keer met een vrouw van de vijand zonder opdracht naar bed is geweest. Zonder opdracht! Alsof, wanneer hij het in opdracht zou hebben gedaan, deze daad een onderdeel van een strategie was geweest die hij als commando werd geacht te volgen. Maar nu heeft hij op eigen initiatief, of omdat hij verleid werd, ‘zomaar’ met deze vrouw het bed gedeeld, waarmee hij niet alleen aan de codes en mores van het Korps Commandotroepen voorbijging, maar ook nog zijn eigen vrouw bedrogen heeft. Vermoedelijk werd dit gebeuren voor hem een onbewuste obsessie, die na zijn vroegpensioen een steeds grotere smet op zijn commando-zijn wierp, en hem uiteindelijk, na de val van de ladder, fataal werd.

Adam en Eva - door Emile Nolden

Emil Nolde, Adam en Eva. Västerås konstmuseum
Foto: Erik Heijerman

Voordat hij sterft, vertrouwt hij zijn oogappel Natasja nog iets persoonlijks en intiems toe: hij smeekt dat die vrouw ‘van toen’ daarboven is, zodat hij haar eindelijk zijn excuses kan aanbieden. Je vraagt je af waarvoor dan wel – dat hij zonder opdracht met haar naar bed is geweest? De geïnternaliseerde commandomoraal maakt het Gerard blijkbaar onmogelijk haar tijdens dit leven zijn excuses aan te bieden, pas de hemel is een vrijplaats om dit te doen. Daar is hij eindelijk vrij om sorry te zeggen, zonder het wakend oog van het Korps. Maar die hemel is natuurlijk een beeld, in zekere zin stelt hij zijn excuses opnieuw uit door er aldus tegenaan te kijken.

Hij komt te laat, en dat geldt al helemaal voor wat hij aan zijn smeekbede toevoegt: dat hij ook tegen zijn ex-vrouw, Natasja’s grootmoeder, sorry wil zeggen ‘wanneer zij straks bij mij komt’. Zij leeft blijkbaar nog, maar hij wil met excuses-aanbieden wachten tot zij naar de hemel komt. Terwijl het nu nog kan! De hoop op de mogelijkheid om dat wat nog niet uitgesproken is alsnog in de hemel te kunnen zeggen, treft ons in het leven van Gerard als bijzonder pijnlijk, net als het besef dat dit alles blijkbaar de uitwerking kan zijn van het ‘levenslange’ lidmaatschap van het Korps Commandotroepen op een mens van vlees en bloed, die omwille van functionele commandorichtlijnen geacht werd zijn emoties en eigen morele kompas uit te schakelen.

 
 

Vorige vertelling: Daarboven          volgende vertelling: De leilinde