Thb Simon Buschman + Refl. Annemiek ten Have

Die ochtend staat zij aan de vloedlijn; het wordt intussen eb. Zij ondergaat dat heel deze zee een terugwaartse beweging maakt en de golven verderweg vervlakken, egaal lijken te worden. De horizon houdt dezelfde kromming waar schepen langs gaan of achter verdwijnen. De helderblauwe lucht erboven; wat wolken. En die zon. Een plaatje, zou je zeggen.

De zee van zojuist
nu de vloed neergaat naar eb:
jou zó te missen.

Een handvol meeuwen – vier welgeteld – deinen van hoog naar omlaag, scheren vlak over de golving en gaan, niet ver van haar af, richting de duinen, de voorste met helmaanplant; die storm. Zij kijkt weer naar de zee: dit water met wat daarin leeft, gebeurt, een kind dat erin verdrinkt. De maangetijden met twee uitersten; die ene waar zij nu doorheen gaat.

De kalme branding –
golven voegen zich gevoeglijk
in de vorige;
twee ruziënde wandelaars
overstemmen het geruis.

Simon Buschman

Dialogen - Simon Buschman

Reflectie

De zee

Het wordt eb. Een grootse gebeurtenis. Vanaf je voeten. Tot ver weg. Aan beider zeezijden. Ook de invoeging van het firmament. En dan verontrustend: een plaatje, zou je zeggen.

Dit alles mondt uit in de haiku waarin de ebwording – de vloed neergaat naar eb – overgaat in: jou zó te missen. Er heeft zich ooit en ergens een drama voltrokken. In alle onvoorstelbaarheid. En, nu de heftigheid ervan enigermate luwt, kan in alle voorzichtigheid aangegeven worden hoe een ‘jou’ zó te missen is, gemis wordt; en dat tot in je diepste zelf.

Pas nu kan over een tragedie gesproken worden.

De zee

Er heeft een zware storm huisgehouden met veel duinafslag en helmplant nu. Een syno-niem voor het drama. Zij kijkt opnieuw naar de zee, de zee in een andere hoedanigheid.

De zee zoals zij die nog nooit zó ervaren heeft, laat staan meegemaakt heeft. Zeker, alles wat zij hoort over de zee en het zeemansleven raakt haar, maar dat komt van buiten naar binnen. Evenals wat kustbewoners meemaken, films laten zien. Lectuur en poëzie dóen. Daarover kun je nadenken, een levendig gesprek over voeren; en veel ervan vergeten.

Maar pas nu kan over háár tragedie gesproken worden:

De zee – De zee
Een kind dat erin verdrinkt
De zee der zeeën

Zij komt – zonder het zelf amper te merken – weer terug in de realiteit van de dagen. Terwijl haar acute pijn mindert, het gemis in haar een thuis vindt, wat-altijd-zal-blijven haar voor ogen komt, ja: ruziën twee wandelaars; en overstemt dat alledaagse het brandingsgeruis.

Annemiek ten Have

 

Vorige tanhaibun + reflectie: Inge Steenmeijer + Chris Van de Rijck          Volgende tanhaibun: Annemiek ten Have