Duet 27

Vertelling: Vera – 2

In 1981 zijn mijn ouders, broer en ik, veertien, naar Frankrijk verhuisd. Mijn broer ging na een paar jaar terug. De dood van mijn ouders. Ik besefte ineens wat ik al wist. Ik ben een wees. Dat gevoel werd sterker. Waarom? Ik weet het niet, het gebeurde. Ik ging meer en meer dag- en weekwandelen. Voelde me desondanks steeds beklemder, vooral bij onweer. Dat gewroet in mijzelf. En dat terzijde van mijzelf raken.

het ligt naast het pad
er wordt naar gekeken of
aan voorbij gegaan

Dan het moment dat ik ga schuilen bij een ouder echtpaar. Dat werd meer dan schuilen. Zij waren praktiserend psychiater, nu gepensioneerd. Ik vertel, zij luisteren en het wordt een gesprek. Mijn angst voor onweer blijkt: wat nu zonder ouders? Dat ik mij ontworteld voel. Aan het vereenzamen ben, ondanks mijn wandelingen.

Dat is zo. Voor mijn gevoel hoor ik niet meer thuis in het landschap dat ik bewandel. Dat maakt dat ik me een overbodige ga voelen, ook voor en in mijzelf; een last voor mijzelf word.

het landschapsuitzicht
valt weg in het onweer – en
de donkerte in mij

Duet 27

Maar toch

Keukenhof in Lisse, de wereldbloementuin. In 1642 werd in het landgoed Keukenduyn een landhuis voor de adellijke familie Van Teylingen gebouwd. Alle opbrengsten uit het landgoed waren bestemd voor de huishouding of keuken van het landhuis en het slot, Voorhout. Daarvoor zorgden nogal wat Lissenaren. Zij werden ‘de kleine luyden’ genoemd; wij hoorden vanuit het verleden daartoe. Wij woonden aan de rand van dit landgoed, een groot beukenbos, nu het welbekende Keukenhof.

In mijn jeugd wandelden wij vaak in dit bos, toen ik wat ouder werd ook alleen. Ik nam de paden die ik kende, verdwaalde wel eens. Dan werd ik bevangen door groteske angsten, werd achtervolgd door wolven, beren of roofvogels. De bliksem (zonder onweer) zou inslaan, de nare overbuur mij grijpen, de schillenboer mij schoppen. En thuis die keren. Ik sloeg ze in mijn wereld van toen met een stok, altijd bij mij, van me af. Kon nog wel horen van welke kant de kerkklok van de Agathakerk klonk, elk kwartier. Moeder drukte ons op het hart daarop te letten. Dan wist je de richting naar huis. Soms kwam ik afgemat thuis, nr. 13 van de Veldhorststraat.

En ging een volgende keer weer naar mijn bos, zou ze er eens goed van laten lusten. Maar toch. En desondanks.

stormwindvlagen
het bos zwiept en kraakt en krakt
– de duivelsuren

 
 

haibun: vera bergman        foto: simon buschman        haibun: simon buschman

 
 

Vorig duet: Duet 26          Volgend duet: Duet 28