Duet 36

Ooit

Onze jongste zoon en zijn vriendin wonen sinds kort in de wijk waar ik een groot deel van mijn jeugd heb doorgebracht. Bij een van mijn bezoeken aan hen, zag ik dat mijn oude middelbare school wordt afgebroken.

De periode dat je doorbrengt op een middelbare school transformeer je van basisschoolkind naar jongvolwassene. Je leert er omgaan met de verschillende karakters van leraren, wordt er waarschijnlijk voor de eerste keer verliefd en maakt er vrienden en, als het goed is, leer je er ook nog wat. Wanneer het dan gebeurt dat je oude school wordt afgebroken, kun je het gevoel krijgen dat emoties van alle leerlingen in de voorbije jaren verdwijnen met het gebouw. Bij woonhuizen heb ik dat gevoel nog sterker, daar zijn kinderen geboren, mensen overleden, ruzies uitgevochten en weer goedgemaakt.

Ik vraag me dan altijd af wat er gebeurt met deze gebeurtenissen en emoties, verdwijnen ze zomaar met het verdwijnen van een gebouw, of waren ze al verdwenen. Ik vermoed dat het dezelfde vraag is als waar je ziel blijft na je overlijden.

In ieder geval heb ik uit die berg stenen die ooit mijn school vormden nog een paar herinneringen kunnen trekken voor ze helemaal verdwenen.

in de brugklas,
dat meisje – haar examen
heeft ze nooit gemaakt

Duet 36

De waterlelie

Even bewegen
de uiterste halmen, heel licht
huivert het ven
als geraakt door een herinnering,
ongeweten voorbijgaand.

Dé vertaalster van de Japanse versvormen, Annie van Tooren, leer ik in 1978 kennen. Met enkele ‘enthousiaste dicht- en disgenoten’ zetten we ons in voor de bredere binnenkomst en inbedding van deze versvormen in het Nederlands en Vlaams taalgebied. Wij noemen dit: ‘onder de mensen brengen.’ Annie en ik worden maatjes van elkaar; in een warme vriendschap.

We wisselen van alles aan elkaar uit, ook heel persoonlijke ervaringen. Zij vervlecht dit alles – echt Annie – met gedichten, vooral vertaalde en eigen tanka’s en haiku’s. En komt wel eens terug op een gespreksfragment waarover zij dan een vers geschreven heeft. Zo vertelt zij een keer uitvoerig (en dat kan zij) over de plaats van poëzie in deze wereld, of liever, hoe zij die ziet:

Op donker water
tussen haar aangevreten,
gescheurde blad’ren
een witte waterlelie,
ongerept en wijdopen.

Hiermee dekt zij ook veel toe, zoals haar intens verdriet om en gemis van Johan, haar man. Vaak noemt zij zijn naam en passant, is even stil, haalt licht maar diep adem – en vervolgt met wat zij aan het vertellen of uiteenzetten is. In haar tanka’s is zij soms heel direct:

Vijf kussen kreeg je
elke ochtend welgeteld;
nu kus ik schreiend
jouw grote zakdoek, rustend
onder mijn eenzaam kussen.

In haar laatste levensmaanden, te moe voor een gesprek, vraagt zij mij steevast te citeren:

Over de golven
gaat het ruisen van de zee
met grote stemmen;
maar de golven van verdriet
die op ons hart slaan, zwijgen.

‘het licht in zijn gelaat ziet dansen; of hij dan glimlacht – maar toch ook ver weg blijft.’

 
 

haibun: henk van der werff        foto: henk van der werff        haibun: simon buschman

 
 

Vorig duet: Duet 35b          Volgend duet: Duet 37