Mensenheugenis
Ik wandel in de Blauwe Kamer bij Rhenen, een natuurgebied waar vroeger een steenfabriek vlak bij de rivier in bedrijf was. Het gebouw van de steenfabriek is er nog steeds en is – samen met de opzichterswoning teruggegeven aan de natuur.
Nu de gebouwen worden overgenomen door de natuur worden ze leeftijdloos. Alleen aan de hoge fabriekstoren kun je nog zien uit welke tijd hij komt.
En wanneer is iets oud?
Ben je als mens oud na zestig jaar? Of tachtig jaar? Het is natuurlijk relatief, sommige mensen zijn oud op hun veertigste, anderen zijn nog jong op hun zeventigste.
En gebouwen? Het jaartal waarin ze gebouwd zijn? Veel zal afhangen van de staat van onderhoud, maar deze steenfabriek zit nog vol leven, dieren vinden er rust en veiligheid.
de veerpont
sinds mensenheugenis vaart het
naar deze kant
Het zoeken
Annie van Tooren leeft van jongsaf intens mee met de seizoenen, het dag-en-nachtritme, de jarencycli, zowel in als vanuit haar woning en diepe tuin te Eindhoven als in haar vakantiehuis in Lieshout met uitzicht op een heide, ven en bosrand. En ‘dat grootse zwerk met zon en wolken, maan en sterren; en onze verzuchtingen.’
Zo volgde zij jarenlang de gebeurtenissen in een eksternest, een mierenhoop, de dagin-dag-uit groei van bramen, het leven in de vijver en het jaarlijkse duivennest. En hoe dit alles, elk aspect op zichzelf, een eigen ecowereld was, maar ook in het teken stond van het Grote Teken: de Schepping:
Dennen weerspiegelen:
zij lijken hetzelfde maar die
in het water zijn
onzekerder – de hemel
raken zij diep, en beven.
Haar klavervier – Tao, Shinto, Zen in het GodsWoord – is in menige tanka de ondertoon:
Weer deze morgen,
over heel ’t Oosten, even
die rose wolken,
zachter dan alle liefde,
lichter dan alle denken.
Maar ten diepste raakt haar om verzen van eeuwen terug te vertalen/hertalen in het Nederlands. Zij bestudeert tijd, plaats en omstandigheden van een Japanse periode met daarin aandacht voor de persoon van de dichter. Vertalen is voor haar ook een culturele excercitie: de sfeer en het alledaagse in het ginds van eeuwen her, zelfs geuren en kleurnuances – zij neemt ze mee, actualiseert ze en zet ze over in een volstrekt ander taalsysteem.
In het Japans gaat het in de versopbouw om morae, taalklanken. Bij ons doen we het met lettergrepen waarin cadans, klankkleur en zegging gelegd dienen te worden. De lezer dient ze terug te vinden. Alsof het toen en elders dáár mogen blijven, maar in het hier-en-nu door ons herbeleefd kunnen worden. Vertalen is in die zin meer dan overzetten; get gaat om hertalen.
De avondhemel
gloeit in zijn diepste kleuren
bij het afscheid nemen;
meer dan menselijke warmte
zoekt dit overwerelds licht.
Haar tanka laat open wat dit overwerelds licht zoekt; en waar. Het is immers dát wat ieder die dit vers leest op eigen wijze mag zoeken. Waar dan ook.
haibun: henk van der werff foto: henk van der werff haibun: simon buschman