Het kleine
Ouder worden gaat vanzelf, hoor je wel eens, maar iedereen weet dat alles minder wordt. ’s Morgens duurt het langer voor je lichaam doet wat je van hem verlangt en omdat je verleden voortdurend groeit wordt het steeds lastiger om uit al die herinneringen iets terug te vinden onder al het stof. In mijn geval, met twee aandoeningen die me flink in de weg zitten is de fysieke teloorgang al begonnen rond mijn vijfenveertigste.
Je leert er ook van. Bijvoorbeeld dat een groots meeslepend leven niet nodig is om een fijn leven te hebben, sterker nog, dat jezelf willen bewijzen je alleen maar in de weg zit. Hoe goed begrijp ik nu mijn moeder met MS, als ze het had over een dag met een gouden randje. Zo’n dag is voor mij een dag dat je de herfstwind na een jaar weer kunt ruiken, de bladeren weer verkleuren. Maar ook dat je in het voorjaar de zon weer op je huid voelt, dat je zomaar een leuk gesprek hebt met een onbekende. Het zijn open deuren, maar vaak blijken die maar al te waar te zijn.
de dagen lengen
op het bankje in het park
zit weer iemand
Uit de rij
Annie van Tooren heeft een eminent geheugen en een soepele schrijfstijl. ‘Bij een brief schrijven lopen wat ik wil zeggen en dat op papier zetten meestal gelijk op. Ze zijn vriendjes van elkaar. De laatste jaren wordt dat minder.’ Zij werd 91. Zowel haar innerlijke tekst als haar schrijfmotoriek doen het langzaamaan minder. Wel blijft zij eigen haiku’s en vooral tanka’s schrijven; opmerkelijk. Maar doet nauwelijks meer vertaalwerk. De huisarts zegt haar dat ‘die oneffenheden en stagnaties’ heel gewoon zijn, bij de leeftijd passen. Dat zij vooral moet doen wat nog lukt, waar zij zich goed bij voelt; en daarmee voor anderen dan ook.
O, waar waren ooit
zulke zachte valleien
als in deze hei,
omgeven door heuvels
waar bomen groeten en zwijgen.
Zij vertelt het mij, ook ietwat onsamenhangend, merkt dat en zegt: ‘Het wordt wat rommelig allemaal.’ Ik stel voor om voortaan een brief met alleen een haiku of tanka te schrijven. Daar is zij blij mee. Wanneer ik haar antwoord, sluit ik een kopie van haar brief bij. Dat vertederende handschrift. ‘De letters worden mieren die wat door elkaar gaan lopen; uit de rij raken.’
De vlam is gedoofd
van het herfstblad in de tuin,
alleen nog dennen –
waarom verlangen naar duur,
slechts ’t ogenblik blijft lichten.
In die periode schrijf ik voor haar:
Nu de gloed verbleekt
staat heel de avondhemel
open voor de nacht;
aan een volle, klare maan
komen schaduwvlekken vrij.
Annie antwoordt:
Als langzaam, langzaam
de avondhemel bleek wordt,
weet ik weer zeker:
nooit zal de gloed verbleken,
in mij achtergebleven.
haibun: henk van der werff foto: henk van der werff haibun: simon buschman