Erik Heijerman, reflectie
Het is al weer jaren geleden dat ik een artikel publiceerde met als titel ‘Leven in een bezield verband’.* Ik werd hier aan herinnerd toen ik de voorgaande tanbun las en herlas, en tot de conclusie kwam dat het over zingeving ging.
In mijn eigen artikel greep ik terug op inzichten van de Amerikaanse filosoof Robert Nozick, die levenskunst omschreef als de kunst om zo echt mogelijk te leven, dat wil zeggen zo veel mogelijk kansrijke dimensies die het leven biedt op een consistente manier te realiseren, zodat een rijk leven ontstaat. Hoe meer zo’n leven gestalte krijgt, hoe verder het ook reikt langs de dimensies van hoogte en diepte. Nozick bedoelt hiermee dat als je kijkt naar de dingen die mensen als het allerbelangrijkst in hun leven ervaren hebben, de beleving van hoogte en diepte daarbij altijd een niet onaanzienlijke rol speelt: meditatieve extase, religieuze ervaring, sublieme muziek, overweldigende liefde, wetenschappelijke ontdekkingen. In het volgende citaat brengt Nozick beide begrippen, hoogte en diepte, prachtig bij elkaar:
‘Is what we most want this: for our deepest parts to connect with the highest things there are?’**
Ons diepste innerlijk in relatie brengen tot de hoogste dingen die er zijn, wie zou dat niet willen? Die hoogste dingen kunnen natuurlijk van persoon tot persoon verschillen: een goed gesprek, de muziek van Mahler, God, het vinden van een wiskundig bewijs. De diepgevoelde ervaring van al deze dingen brengt ons in contact met waarden die ‘hoger’ zijn dan onszelf, die ons transcenderen.
En omdát we contact krijgen met waarden die het leven de moeite waard maken, ervaren we zin. De zingeving die zo ontstaat, wordt door de Leuvense filosoof Herman de Dijn, als volgt omschreven: ‘Zingeving kan men omschrijven als gelukt contact met waarden die transcendent zijn; transcendent alleen al in deze zin dat zij de willekeur en de eigengereidheid van het individu overstijgen. Het behoort tot het wezen van zinvolheid of geluk dat het ons toekomt als het ware ondanks onszelf.’***
Schitterend allemaal, maar het vergt wel een overdacht leven waarin je dat soort transcendente waarden waarneemt en ervaart, en een reflectie die die waarden zichtbaar maakt, blootlegt. Beide zijn voor Ana blijkbaar niet weggelegd.
Voor zover ik kan beoordelen is zij een eenvoudige vrouw, die haar levensverhaal ogenblikkelijk begint met: ‘Het leven van mijn man Javier …’ Enige zin ontleende Ana in haar leven aan het samen ouder worden, want ze ‘hielpen elkaar waar nodig en konden daar ook wel schik om hebben’. (Het leven heeft zin als je er zin in hebt.) Dat ‘elkaar’ was waar het om ging, is een transcendente waarde die het ik overstijgt en daarom zin verleent.
Maar Javier stierf, ook de hond Bríbon; alleen Sierra, verstandelijk gehandicapt, bleef, hoewel het contact met haar na de opname van Ana in het bejaardenhuis gereduceerd werd tot korte bezoekjes. Ook geen ‘samen’ meer met haar. Het contact met de wereld werd minimaal: geen tv, geen radio, en in die zin ook geen contact meer met een ‘bezield verband’ waarmee je je verbonden kunt voelen, al was het maar door interesse. Het enige dat overbleef: breien, borduren, lezen, country-music; elke dag een uurtje Oude Testament, vooral het Hoog-lied. Daar vindt ze tenminste iets van waarde dat haar overstijgt. ‘Ik ben een erg tevreden mens’, zegt ze tegen de pastoraal medewerker – maar is het zo?
Haar man had net zo goed van een ander kunnen houden, ze kregen geen kinderen, de honden waren niet in haar geïnteresseerd, en ze was niet nodig voor Sierra. Een gelukkig klavertje vier, en toch: waarom is ze er, waartoe dient haar leven? Ana ervaart geen gelukt contact meer met waarden die haar overstijgen. Het leven is gereduceerd tot een ‘er zomaar zijn’ en eindigt in haar beleving zinloos. Zou ze zoiets vroeger wel eens meegekregen hebben van de Camuslectuur van haar man Javier? En dan?
* In Teun Hardjono & Huib Klamer (red.), Breng spirit in je werk! Hoe doe ik dat? Zoetermeer: Meinema, 2005.
** Robert Nozick, The Examined Life. Philosophical Meditations. New York: Touchstone, 1989, pag. 140.
*** Herman de Dijn, Hoe overleven we de vrijheid? Kapellen/Kampen: Pelckmans, 1993, pag. 40.
Vorige vertelling: Van nature volgende vertelling: Elkaar en alleen