Het leven van mijn man Javier stond in het teken van muziek. Hij speelde piano en orgel, thuis op het harmonium. Zijn grote passie: orgelmuziek. Hij was organist in de plaatselijke kerk, altijd aanwezig bij de kooroefeningen. En ― nogal opmerkelijk ― een groot kenner van Albert Camus. Door een progressieve ziekte werd hij blind. Hij kon lezen en schrijven met geleidehonden, vooral met de laatste, Bríbon, Boefje, een lieve bouvier, die hem twee jaar overleefde. Elke dag maakte hij met Bríbon twee lange wandelingen en wat straatjes-om, dan rookte hij zijn sigaartje. De wandelingen deed hij bijna altijd met Sierra, verstandelijk gehandicapt. Zij woont in een tehuis, vlakbij. Hun ontmoeting en contact, een verhaal apart.
Nu even een tussensprong in de tijd: mijn man en ik vóelden ons ‘stapje voor stapje’ ouder worden, maar legden ons niet bij de pakken neer. We hielpen elkaar waar nodig en konden daar ook wel schik om hebben. Zoveel wordt zo anders; en dat: voor hoelang nog? Maar ja …
Als deze morgen
blinkend begint op te lichten
en de zon komt op –
om dan bij het aankleden
elkaar te moeten helpen …
Anoniem, 300-1000 AD
Javier stierf in 2009 door complicaties bij nierfalen. Tijdens zijn ziekbed en daarna liet Sierra Bríbon uit, nee, zij zorgde voor hem. Zij kreeg van het tehuis toestemming om met Bríbon elke dag twee keer de welbekende wandeling te maken. Ik zorgde voor de straatjes-om; ben niet zo goed ter been. Overigens, wat bij een bouvier van dat ras zelden voorkomt, Bríbon overleed door een hartkwaal, 11 jaar oud.
Met Sierra werd een regeling getroffen dat zij elke ochtend in mijn huishouden hielp, tweemaal per week boodschappen deed, de tuin bijhield, met mij een kopje koffie dronk, zij thee. Vóór zij ging, aten we een broodje.
Elk weekend kwam zij buurten. Ik werd behoorlijk slecht ter been maar wilde geen rollator, ging nauwelijks de deur uit; miste dat, soms; maar hield me zo groot mogelijk.
Wat schapenwolken
en hun stilstand in de tijd,
het blauw daarachter;
soms durf ik het aan: laten
dat het zó, niet anders, is.
Foto: René Rhee
In 2016 verhuisde ik naar het bejaardenhuis. Hier leef ik sindsdien. Het contact met Sierra werd afgesloten, maar zij zoekt mij van tijd tot tijd op, heeft het dan altijd over mijn man, over Bríbon, over de dingetjes in haar leven. Ik heb een kamer met uitzicht over de tuin, geniet van alles wat daar tijdens de seizoenen gebeurt; en al die buitengeuren.
Voor de maaltijden ga ik nu mét rollator (jazeker) naar de zaal, praat met bewoners maar ben het liefste op mijn kamer. Antonio, techneut, installeerde ‘country music’ op mijn laptop. Favoriete uiteraard: Dolly Parton. Daar kan ik uren naar luisteren; hoef dan nergens aan te denken.
Het water dat stroomt,
de vele jaren die gaan,
bloesems die vallen,
het woord ‘wacht’ – heeft iemand ooit
dat ergens horen noemen?
Ariwara no Narihira, 825-880
Ik lees, brei, borduur; kijk geen tv, luister niet naar de radio; mijn leven is gevuld genoeg. Elke dag neem ik een uurtje voor het Oude Testament, mooi maar het kan er ook nogal heftig aan toe gaan. Het liefste lees ik de Psalmen, begrijp er heel wat níet van, en het Hooglied, dat spreekt me meer aan. Met de pastoraal medewerker heb ik soms een gesprekje. Hij zei een keer: ‘U maakt een tevreden indruk.’ ‘Nee, ik bén een tevreden mens.’ Los van bekende ouderdomskwaaltjes kom ik de dagen goed door, slaap prima, droom weinig en niet al te angstig.
Maar wel zit ik soms te denken: waarom ben ik er? Javier was echt in zichzelf gekeerd. Hij hield op zijn manier van mij maar dat had net zo goed een ander kunnen zijn. Ons huwelijk bleef kinderloos. Met de geleidehonden had ik een goed contact maar het ging hen niet om mij. Met Sierra waren het fijne jaren, dat zeker. Maar was ik voor haar nodig? Nee. En een hartsvriendin of heel dierbare vriendinnen heb ik nooit gehad. Ik ben nogal op mezelf, misschien zelfs een eenling; van nature.
Mijn liefde weet niet
waartoe zij zal leiden – want
kent geen bestemming.
Kan het nog, een ontmoeting?
Verder laat ik het daarbij.
Ochikochi no Mitsune, circa 900
Foto: Marianne Kieft
Zó leef ik mijn leventje, ben als een klavertje vier. Maar dient dit, mijn leven ergens toe? Ik vind altijd al: ik ben er zomaar. En dan? Dan zie ik een groot grijs scherm, waarachter van alles kan zijn en gebeuren. Toch denk ik van niet. Het raadsel van het begin eindigt in het raadsel van het einde. Die twee raadsels komen samen, raken voorgoed verstrengeld als in een lemniscaat.
Vorige vertelling: Als in een spiegel volgende reflectie: Er zomaar zijn