Onder de dakrand,
in de zachte avondzon,
zwaluwgekwetter;
door de wilgen in de tuin
waait de groene lentewind.
Ex-keizer Hanazono, 1297-1344
Zij maakt graag iedere avond en vroeg in de morgen lange wandelingen om de dag zowel weg te zien zinken als te ontwaken; maakt aantekeningen van wat zij als bijzonder hoort en ziet; al die geuren en smaken.
Boven de velden
nevel – in vroeg morgenlicht
lost die nog niet op;
herders trekken er op uit,
een boer zaait zijn akker in.
Foto: Pierre Emanuel
Haar afgelegen huisje ligt aan een bosrand met majestueuze parasoldennen. Ieder jaar wit zij de buitenmuren en zet de deuren, vensters en de dakgoten strak in de verf. Op de voorgevel ‘Rachamiem’ -het Jiddisch-Hebreeuws voor mededogen alsmede barmhartigheid- diepzwart in de lak; en het houten schuurtje aan de achterzijde in het smaragdgroen. De groente-tuin ligt er keurig bij en de twee fruitbomen zijn kundig onderhouden. Eens per week komt de kruidenier ’s morgens haar boodschappenlijstje ophalen en levert eind van de middag af. Voor overige vragen zoals boeken bestellen en groot tuinonderhoud kan zij ook bij hem terecht; zelfs geld opnemen wordt verzorgd; dit alles altijd schriftelijk. Terzijde van het tuinhek staat een afgedekte afleverplek en brievenbus.
Haar man kreeg ruim tien jaar geleden een vriendin. Zij zag het van dichtbij gebeuren:
Evenals de vloed
die opkomt aan een oever,
begroeid met riet,
zo neemt mijn liefde voor jou
onstuitbaar en gestadig toe.
Dochter, 1008-1060, v. Sugawara no Takasue
Verschrikkelijk hoe zij zich terzijde gesteld had gevoeld. Desondanks, de scheiding gaf amper problemen, ondanks de ontwrichtende pijn en het gemis. Hun beide zonen verhuisden bijna overhaast naar Zuid-Amerika en trouwden daar (zij heeft nu drie kleinkinderen). Elke maand schrijven zij, doen er dan steevast enkele foto’s bij. Telefoon, e-mail, skype of twitter heeft zij niet.
Met haar man heeft zij – hij zegt nu (en dat zomaar) gelukkig te zijn; hoe pijnlijk – heeft zij onlangs enkele goede, voor zijn doen indringende gesprekken gehad. Zij willen ‘vrienden voor het leven’ blijven; wederzijds.
Foto: Marianne Kieft
Zij zorgde ervoor daar nooit op terug te hoeven komen, ook niet bij opkomende, soms reeksen aan misverstanden of wat op ruzie had kunnen uitlopen. Zij nam haar deel, incasseerde, juist omdat zij nog van hem hield, maar niet vanuit gelijkwaardigheid, laat staan evenwaardigheid.
Wij drinken rijstwijn,
soms drijven pruimbloemblaadjes
in onze bekers;
waarom zouden we treuren
om afgevallen bloesem …
Otomo no Sakanoe, 728-746
~ ~ ~
In haar werkzame leven was zij psychotherapeute die veelal jarenlang met cliënten in gesprek was. Na veel twijfels en lang dubben besloot zij vier jaar geleden om haar praktijk af te bouwen en nabij Almonte in Zuid-Spanje te gaan wonen. Die streek kent zij goed van wandel- en fietstochten; en dat altijd alleen.
Sinds dat loskomen
uit moeders lieve handen,
heb ik nooit, nooit meer
dat heerlijk aanhankelijk
op-mijzelf-gaan-staan gekend.
Anoniem, 300-1000 AD
Zij kan uren zomaar ‘ergens’ zitten, opgaan in het landschap; voelt zich dan gelukkig – ook naar de ander, vooral haar gezin, bijna schuldig dat zij zo in oerverbondenheid met de natuur kan leven, zo’n wederzijds gevoel van bij elkaar horen ervaart, met de omgeving kan vervloeien, er organisch in opgenomen wordt. Een thuisgevoel.
Onder in een struik
ritselt het – soms trilt ergens
wat blad mee, even;
licht als haar ademhaling
gaat een briesje bovenlangs.
Vorige vertelling: Tankalyriek volgende vertelling: Haar euvele moed – 2