met één vleugelslag
scheert een duif langs een loofboom,
– en een kiekendief
na de broodmaaltijd
schuift hij wat kruimels bijeen
en maakt figuurtjes
tussen graven door
paden met vers schelpengruis,
geurend nog naar zee
hoog in de linde,
dit getjilp, hoor dit vinkje,
hoog in de linde