Het ravijn

Van jongsaf zijn wij boezemvrienden. We wonen in dezelfde straat, gaan naar dezelfde school; daarna Paco naar het hoger, ik naar het technisch onderwijs. We delen zoveel dat wij de jaren erna met elkaar blijven optrekken, van alles ondernemen. We geven om elkaar zonder ons af te vragen of te weten wat dat inhoudt of betekent. We wandelen uren langs zee, door natuurgebieden, heuvelland, hebben oog voor wat er groeit en bloeit. We leren ‘kijken’.

Gesnoeide boomtakken in bloei

Foto: Simon Buschman

Mijn ouders zijn lieve mensen die een administratieve baan hebben. Ze hebben allerlei sociale verplichtingen en clubs, zitten ook thuis het liefste in hun werkkamer. Zij houden van me, ik van hen; en daar blijft het zo ongeveer bij. Toen Paco negen was, overleed zijn moeder aan een nachtelijke, fatale maagbloeding. Zijn vader beheert een autobedrijf, is een monteur pur sang, werkt altijd in een blauwe overall, heeft zich gespecialiseerd in bepaalde merken oude auto’s.

Hij hoort aan de motor wat er loos is, voelt tijdens een korte rit haarfijn wat het probleem met de carrosserie is, of de banden wel of niet precies dezelfde luchtdruk hebben, of ze in perfecte balans met elkaar liggen. En is zwijgzaam. Luisteren is zijn manier van praten, ondersteund met een knikje of een eenvoudige handbeweging. Zo ook zijn zoon, Paco. Ook wat dat betreft zijn zij een twee-eenheid, bijna een ecologisch systeem.

Uit een bergengte
meandert helder water
tussen mossen door;
even stil en licht van tred
wil ik door dit leven gaan.

Taigu Ryokan, Zenmeester, 1759-1831

Uitgeteerd landschap

Foto: Simon Buschman

Wanneer zijn vader in 1999 door een herseninfarct overlijdt, neemt Paco tijdens de uitvaartdienst als laatste het woord. Hij legt zijn rechterhand op de witte kist, staat daar vijf minuten – in zwijgen.

Nog nooit heb ik zó en zo intens ervaren wat onzegbaar verdriet is, liefde voor je vader, het diepste gemis maar ook berusting en aanvaarding; over een leven lang zwijgen als uitgesproken uiting van hun onvoorwaardelijke vriendschap in hun dagelijks leven en contacten, in wie zij er voor elkaar zijn, willen en kunnen zijn, tevens in hun familiebedrijf.

In het nawoord van Het grote vuur* van Bianca Garufi & Cesare Pavese zegt Luc de Rooy:

“Zwijgen neemt in het werk van Pavese een belangrijke plek in, het zwijgen van de verteller, het zwijgen van de aangesprokene, het zwijgen op een simpele vraag. Zwijgen is voor hem het diepzinnigste antwoord op een vraag die gesteld wordt, maar ook het meest afwijzende.”

Al deze lentes
in het land van Nirwana
zijn droom geworden;
over het verdorde riet
gaat een kille winterwind.

Saigyo, Zenmeester, 1118-1190

Zó kon Paco zwijgen over wat hij ver van zich hield, waar hij tégen was, ontgoocheld door raakte; of er opstandig van werd. Alleen, dan was zijn zwijgen zo echt anders. Ik leerde die blik steeds beter kennen, ook zijn oogopslag, zijn houding en lichaamstaal.

Paco was ten diepste een zwijgen, een mens die in stilte is bij de gratie van het persoonlijk zwijgen.

De lage tonen
van de wind gaan af en aan
over de velden;
daartussen stilte – het niets
dat van alle tijden is.

Rotskust aan de Middellandse zee

Foto: Simon Buschman

~ ~ ~

Ieder najaar gaan we twee weken naar Umbrië, tevens voor een kloosterweekend, om ons zwijgen – en ons besef ervan – als levenshouding te verdiepen. Mijn passie is de Etruskische taal en cultuur, het beschavingsniveau. We reizen altijd per motor met zijspan, verblijven in hooggelegen kloosters met fraaie uitzichten.

Zo ook in 2016. Paco heeft mij ’s morgens vroeg in de buurt van Perugia afgezet. Die dag wil ik naar het hypogeum, de grafkamer van de familie Volumnus. Paco gaat de sterk geaccidenteerde omgeving met zijn helderwitte dorpen verkennen, ze aanschouwen.

Een tegenligger neemt op een bergweg de scherpe bocht te ruim. Paco komt in het ravijn terecht. Pas de volgende morgen, na nazoeking van de politie, hoor ik dat. Zijn motor met zijspan: uitgebrand; zijn lichaam: vermorzeld.

Jonge spruit op een boomstam

Foto: Simon Buschman

De tragiek van het zand
dat geen eigen leven heeft;
neem het in je hand:
zo licht van geluid glijdt het
tussen je vingers door weg.

Ishikawa Takuboku, 1885-1912

Jong blad op een oude boomstam

Foto: Simon Buschman

De uitvaartdienst bestaat uit een collage van motorgeluiden. De laatste vijf minuten staan we in het zwijgen van Paco. Of we de bodem van het ravijn mogen en ook durven ervaren, eveneens aan de grond van zijn zwijgen kunnen raken; daar dan voor even vertoeven. Dit indachtig Pythagoras, 580-500 v.C.: ‘Zwijg, of zeg iets dat beter is dan zwijgen.’

* Fuoco grande, Cesare Pavese & Bianca Garufi; Het grote vuur, Karaat, 2012

 
 

Vorige pagina: Drie vertelvormen          volgende pagina: Tanhaibun – Richting Bunnik