Een wereld van verschil –
waarin wij bovendien
een spiegeling blijken te zijn;
scheenbeen aaneen, een vrije zit
met voeten op een vierkant vlak,
de hoofden toegewend;
je rug iets meer gekromd.
Het beeld is transparant,
een bronsveld houdt ons in de ban.
Seizoenen gaan aan ons voorbij
en straks wordt het weer nacht;
er blaft een hond, de hemel kleurt
van onweer dat – reeds urenlang –
(zojuist nog zeven tellen ver)
de lucht in lichterlaaie zet.
Jij denkt de zet, kijkt mij niet aan,
je ademhaling blijft bedaard;
ik wacht en loop de stelling langs:
de linkerflank staat ruim, te zwak.
De tijd vat ons met brons in beeld,
voorkomt bij mij schaakmat.
Simon Buschman
Vorig beeldgedicht: GBG-04a – Het balspel volgende reflectie: GBG-04a en 04b – Alleen het ‘nu’ resteert