Het wit. L’inconnue.

Het wit

Voor Nadia, 1941-1984
– laat mij horen, van ver, jullie stem

O verdriet van het zand
dat geen eigen leven kent …
Neem het in je hand
en al ritselend glijdt het
tussen je vingers door weg.

Ishikawa Takuboku, 1885-1912

Ruim een jaar na je geboorte, Nadia (1941), wordt je moeder in Auschwitz geïnterneerd en omgebracht. Wanneer ze dit aan jou naderhand vertellen, gedenk je in prozafragmenten en dichtregels onafgebroken je moeder en de doden van Auschwitz; op den duur – jij en je leven worden een gedenkmonument; en jij leeft uiterst teruggetrokken. Je enige wens: nog eenmaal de stem van je moeder zoals je die gehoord moet hebben, willen horen.

Er is een wachten
dat uitstijgt boven jaren,
desnoods dit leven;
soms meen je, van hoe ver ook,
een stemgeluid te horen.

Najaar 1984 verbrand jij je papieren, op enkele teksten na, en kies je voor verdrinking. Als jouw lichaam gevonden is, lijkt een diep ernstige blik ook een gevoel van onaantastbaarheid tot uitdrukking te brengen. Alleen zó mag je aan de vergetelheid onttrokken worden.

Tegen de middag
neemt het hevig sneeuwen af,
ligt over het wit,
ontdaan van tijd, een stilte
die tastbaar is geworden.

 

L’inconnue

Vol van gedachten
over die wereld van ons
blijf ik maar staren
naar – een witte wolk lost op –
hoe leeg heel die hemel wordt.

Fujiwara no Shunzei, 1114-1204

Eind twintiger jaren wordt in een rivierbocht van de Seine het lichaam van een jonge vrouw aangetroffen. Alles wijst op een gekozen zelfdoding.

Haar naam en identiteit blijven, ook na uitvoerig onderzoek, onbekend. Zij wordt in de morgue, het Parijse dodenhuis, ingeschreven als l’inconnue de la Seine.

Het bovendrijven
is een uitgesteld teken
van haar verdrinking.
Haar gelaatsuitdrukking heeft
een emotie behouden.

Een onwaarschijnlijke maar onvergetelijke glimlach en de sereniteit ervan maken diepe indruk. Een kunstenaar krijgt toestemming van haar gezicht een dodenmasker te maken.

Daarmee wordt zij voorgoed aan de vergetelheid onttrokken.

Haar dodenmasker
doet me in zoveel denken
aan de nachtegaal
die na zijn zang de rust zoekt
van een oud brandnetelveld.

 
 

Vorige reflectie: Ten dele          volgende vertelling: Een habitat