Krimpend leven

Erik Heijerman, reflectie

Dementie is een verschrikkelijk verschijnsel, dat maakt deze tanbun ter nagedachtenis aan Ayalah ondubbelzinnig duidelijk. Namen die elkaar voor de voeten lopen, anders klinken, wantrouwen oproepen, de herkenning voorbij. Haar blik die je verwilderd aankijkt, angst dat je haar iets zult aandoen. Het uiteindelijk diepste vergeten: het vervluchtigen, de onteigening, ten laatste geen weet meer hebben van jezelf. Ze zal er niet meer als ‘Ayalah’ zijn, zo sterven, zonder van iemand bewust afscheid te nemen. De werkelijkheid van vroege dementie in al zijn rauwheid.

Dementie is echter niet alleen verschrikkelijk, maar vanuit filosofisch oogpunt ook een verschrikkelijk fascinerend verschijnsel. Wat gebeurt er eigenlijk waardoor ‘Ayalah’ er uitein-delijk niet meer is? De aanhalingstekens spreken boekdelen en bevatten precies het raadsel dat hier speelt. Ik lees het als: ‘zij die wij Ayalah noemden’ is niet meer. Dat wil zeggen: de persoon, die wij Ayalah noemden, heeft haar identiteit verloren, is niet meer dezelfde. Maar wat kan dat betekenen, wat maakt iemand tot persoon? Laat ik er een ander voorbeeld bijhalen. Mijn vader is nu al zo’n tien jaar aan het dementeren, in een langzaam, stil voortgaand proces. Ik beschouw hem nog altijd als mijn vader, want er bestaat een causale continuïteit van hem met de mens die mij verwekte. Maar beschouwt hij zichzelf ook nog altijd als de vader van de inmiddels 62-jarige die tegenover hem zit? Dat is toch een deel van zijn identiteit. Ik weet het niet meer zeker, temeer daar hij de laatste keer dat ik bij hem was alleen maar verwildering in zijn ogen zag, geen herkenning meer en niet meer de uitroep ‘Erik!’, toen ik hem naderde. Van zijn zelfreflectie, zijn bewustzijn van zichzelf is niet veel meer over, net als dat bij Ayalah het geval was. ‘Niet jij, maar iets neemt de regie van je over’ – zegt de verteller, een constatering van buitenaf dus, want beseft Ayalah dat zelf? Misschien in het begin, toen er nog ‘goede’ momenten waren en ze besefte wat er met haar ging gebeuren. Maar in een later stadium ging dat besef teloor, had zij de regie niet meer in eigen handen.

Wat, of liever: hoe is het om dement te zijn? In een beroemd artikel, ‘What is it like to be a bat?’ heeft Thomas Nagel betoogd* dat elke poging het bewustzijn te reduceren tot iets materieels – bijvoorbeeld de hersenen – noodzakelijk moet stranden omdat het bewustzijn essentieel subjectief is. Elk organisme met een vorm van bewustzijn heeft ervaringen die samenhangen met het specifieke gezichtspunt van zo’n organisme; er is iets wat bepaalt hoe het is om dat organisme te zijn, bijvoorbeeld een vleermuis. Misschien zouden wij ons kunnen voorstellen wat het voor ons zou zijn om een vleermuis te zijn (we zouden bijvoorbeeld over een soort radarsysteem moeten beschikken), maar daarmee weten we nog niet wat het voor een vleermuis is om een vleermuis te zijn. Dat is een onherleidbaar subjectief gezichtspunt dat niemand anders kan kennen. En zo kunnen we ons misschien nog een beetje voorstellen wat het voor ons zou zijn om dement te zijn, maar wat is het voor de demente om dement te zijn? Dat is wat me fascineert. Zoiets als een onsamenhangende droom waaruit je nooit meer wakker wordt?

Waterspuwer

Foto: Erik Heijerman

Globaal gezien zijn er twee filosofische visies op wat het is om doorheen de tijd dezelfde persoon te zijn: lichamelijke en mentale continuïteit. Hoezeer zijn geest het ook heeft begeven, mijn vader is met zijn lichaam via een causale keten verbonden met het jongetje dat hijzelf ooit was, beschikt nog over de waarneming van zijn lichaam, beseft dat hij ergens jeuk heeft. Die proprioceptie is voor Ayallah verloren gegaan: ze verwondert zich over haar ademhaling, spert haar ogen ongewild open, schiet zomaar in de lach. Wij kunnen dat lichaam nog wel interpreteren als ‘hetzelfde voortgezette leven meegedeeld aan verschillende deeltjes materie’ (John Locke**), maar zij is het kwijt. En voor beide geldt dat de keten van herinneringen, van het bewustzijn, maar weinig schakels meer telt, en dat het autobiografische geheugen steeds leger wordt. Die afbraak van het geheugen blijft een fascinerend fenomeen. Bij het krimpen van het geheugen krimpt ook de persoon. Wat zullen we zeggen? ‘Nee, dit ellendige hoopje mens is niet meer dezelfde als degene van wie ik zoveel gehouden heb.’ Of: ‘Ja, het is juist wel mijn geliefde die dit overkomt.’? *** Een razend makende paradox.

* Thomas Nagel, ‘What is it like to be a bat’, in Mortal Questions, 1979

** Geciteerd in Monica Meijsing, Waar was ik toen ik er niet was? Nijme-gen, 2018, p.35

*** Idem, p.158.

 
 

Vorige vertelling: Een rustplek in de tijd          volgende vertelling: Nu en altijd