Nu en altijd

1

een handvol spreeuwen
zit amechtig bij elkaar,
de snavels open

De zinderende hitte van zomerse middagen. En steeds weer gaan die zinderingen eindelijk over in een volle warmte die nablijft tot na de zoele schemer, tot diep in de nacht; – en dan de hemel, bezaaid met sterren en de maan, het betoverende moment:

de nachtegaal zingt –
zijn kleine spitse snavel
gans opengesperd

Taniguchi Buson, 1715-1783

 

2

een winterrivier
waarin een magere hond
is weggeworpen

Masaoka Shiki, 1867-1902

En intussen: uitzending na uitzending en de krant – ertussen ander wereldnieuws, ‘wie is mijn vader’, sport, antisemitisme, vrouwenrechten, langzame onthoofding, levend verbrand worden.

Tegenstellingen verdiepen zich, alleen het eigen gelijk geldt nog. Dit alles, vol overtuiging gebracht, om iets hogers.

de duif slaat keihard
tegen de ruit, zijn afdruk
blijft achter; haarfijn

 

3

een lange veldweg –
maar niemand is er te zien,
deze herfstavond

Matsuo Basho, 1644-1694

Zij zitten gezessen in een kring; ieder mag iets over deze haiku vertellen; getost wordt wie mag beginnen: Alicia. Zij kijkt vluchtig in het rond, staat op, loopt richting de veldweg.

Na ongeveer een kwartiertje komt zij terug, neemt haar plek weer in, deint nog wat heen en weer en zegt: ‘De loopcadans zit heerlijk in me – een soepel gevoel. Dat zou ik meer moeten doen: de daad bij het woord voegen.’

Schommel tussen de palen bij zonsondergang aan het strand

Foto: Annerieke Coenraads / Stijn Ghijssen

intussen is de maan
achter een wolk gaan schuilen,
kleurt randen oudgoud

 
 

Vorige reflectie: Krimpend leven          volgende vertelling: De huishoudhulp van toen