Nuestra abuela ― Onze oma

Meestal rond elf uur. Om de dag daalt zij het bochtige pad af naar het gehucht met een paar honderd bewoners, vooral oudjes; en enkele keuterboeren. Bij iedereen is zij welkom. De winkelier geeft haar de gevraagde boodschappen mee, voor ’n kleintje glimlach.

In de lome middagwarmte zit zij graag bij de zeven oudste vrouwen – de omakring – onder een eeuwenoude avocado-boom, wat pratend, dommelend. Geneurie van hun liederen gaat vaak over in flarden van vertellingen over gemis, over toch nog iets te verwachten, over sterven, liefde, vertrouwen – over het leven aanvaarden.

schemer, straks de nacht –
kalme schaduwen gaan op
in verzinkend blauw

Wolkenlucht bij een ondergaande zon

Foto: Pierre Emanuel

Altijd gaat een dorpsgenoot, gearmd en wel, met haar en de boodschappen terug naar boven, naar haar woning bij de majestueuze kurkeik, overgroeid met klimop. Enkele ramen zijn nauwelijks nog zichtbaar. Zij is daar gelukkig; en voor haar geldt zeker niet:

wat nog te zeggen:
het oudje huilt met de maan
als enig gezelschap

Matsuo Basho, 1644-1694

’s Zondags woont zij de Maria-mis bij, bidt binnensmonds, met vele weesgegroetjes tussendoor; kijkt van tijd tot tijd wat in het rond, zij mag dat. Er wordt naar haar terug geknikt. Zij fluistert de namen en voornamen; om ze voor zichzelf goed te onthouden; ‘elke dag toch weer een dagje ouder en elke dag ervan genieten’.

En dan:

op kousenvoeten
dient de schemering zich aan
– zacht zo te sterven

Een verroeste ploegschaar

Foto: René Rhee

De gewijde stilte voegt zich in het glooiend landschap en tussen de intense vogelzang. Iedereen wacht – ook de ploegen en ossen op de akkers – tot de keuterboeren het werk hervatten.

velden geel koolzaad –
de maan ginds in het oosten,
ten westen de zon

Taniguchi Buson, 1715-1783

En intussen waart nuestra abuela’s geest rond, haar glimlach, die bemoedigende knikjes, haar pretoogjes die alles zagen, haar oprechtheid en zachtmoedigheid, haar ongebroken levenszin met toch ook diep verdriet (haar man, een hartstilstand; geen kinderen) – al die dagen, seizoen na seizoen, en dit jaar; zo ook vandaag.

 
 

Vorige vertelling: Zeeanemonen          volgende vertelling: Nooit voorbij