Zeeanemonen

Opspattende golf tegen de kade

Foto: Henk van der Werff

1

De Atlantische Oceaan buldert, hoge schuimkragen worden in vlagen uiteengeslagen. Het opgejaagde water – aanhoudend onheilspellend donker. Scherp strandzand snijdt, je wendt je gezicht zo goed mogelijk ervan af.

op wilde golven
balanceren schuimkoppen –
spatten dan uiteen

Slechts stormvogels kunnen de winduithalen aan, laten zich er eerst door meevoeren, maken zich er dan overdwars zwenkend op eigen wijze gróóts los van, voelen zich thuis in dit spel van ruwe, vrijgevochten elementen.

het doldrieste blad
tuimelt rond in het prieel
– het bliksemlicht schicht

Twee wilde honden gaan ondanks het heftige hun weg, snuffelen tussen houten kustlijnboten, markeren een aantal plekken; zijn het meeste van hun domesticatie kwijtgeraakt. Desondanks: de eerste dagelijkse noodzaak is voor zichzelf en elkaar zorgen, overleven.

Ze worden nu door mensen verjaagd, met allerlei kreten en schijnschopbewegingen. Ze sprinten als in een oud ritueel weg – maar níet meer met de staart tussen de poten.

de herfststorm bedaart,
gaat geleidelijk over
in een zeegeruis

Ikenishi Gonsui, 1646-1719

2

En weer laagtij, het breed geworden strand droogt in – gorgeltjes lucht ontsnappen uit het vrijgevallen ebgebied.

Vogels landen op een zandbank

Foto: Henk van der Werff

Allerlei zeevogels weten precies wat er nu zoal te vergaren valt. Dit is als in overuren draaien. Ze lopen elkaar nauwelijks in de weg, ieder zigzagt op eigen wijze. Er lijken sinds ze er zijn patronen voor uitgeschreven; zoals in modern ballet door een begaafd choreograaf.

waar eerst nog vloed was
ligt een aangevreten vis,
de graten open

Een man zwiert met zijn detector, op zoek naar wat op het vorige ebstrand achterbleef en nu onder het zand is geraakt. Met een pikhouweeltje reageert hij op ieder geluid, hoe licht ook. Soms bukt hij om iets even te bekijken, meestal om het daar te laten.

Hij is de strandnomade. Het zijn deze uren dat hij weet los te komen van al de dagelijkse bekommernissen en vermoeiende contacten.

3

In het vroege morgenlicht wordt het vloed. Het voller licht breekt op de branding die met allure stroken strand terugwint; het rituele getijdenspel waarin weinig anders besloten ligt dan de gebeurtenis zelf, eb en vloed.

Het gaat immers om de bijkomstigheden. De vloed geeft actieradius aan allerlei zandgedierte, zoals krabben. Straks bij eb wordt het weer stilgelegd. Het is het grootscheepse dagelijks herhalen op steeds wisselende momenten; met eb als de voedende uurtjes.

in de strandduinrand
breidt helm zich spriet na spriet uit
– tot opnieuw een storm …

4

Meeuwen op een dukdalf

Foto: Anke de Lange

Zij zit hier bijna iedere dag, samen met haar dochter van een jaar of vier. Of ze met hier vergroeid zijn. Een parasol, een koelbox, een plastic tas met speelgoed, een boek en het uitzicht over zee. Bij mindere dagen zijn ze erop gekleed, wandelen vaker, zoeken naar allerlei fraaie schelpen voor thuis op de vensterbank of in de borders van de achtertuin.

het kleine terras
waar ze graag met haar man zat
– die mooie jaren

Steeds, rond een uur of twee/drie (siëstatijd), wordt alles weer bijeengehaald en ingepakt. Haar moeder, tevens de lieve oma, wacht hen op, ginds op de parkeerplaats bij de auto. Ieder praat de ander over deze dag bij; het kind in het zitje kijkt wat rond en naar buiten, jengelt soms of valt in slaap.

Zo gaan de uren voort, leest zij wat, mengen zich herinneringen tussen de regels: hij hier ooit in zijn luie stoel, biertje bij de hand.

Een vrouw op een verlaten strand

Foto: Henk van der Werff

kriskras doorstrepen
vallende sterren de lucht –
somber de avond

Toyo, geb. 1892

 
 

Vorige vertelling: La Virgen. Dieprood.          volgende vertelling: Nuestra abuela – Onze oma