Of er ooit

Anke de Lange, reflectie

Het is opmerkelijk hoe een hoofd kan schakelen terwijl het lichaam zelf volledig plat gelegd wordt wanneer berichten bij je binnenkomen die grote, diepe wonden, zoals bij messteken, veroorzaken.

Mijn hoofd is daar bijzonder goed in. De eerste veertig jaar van mijn leven heeft het (ik zeg liever tegen mijn hoofd: zij) mij gered uit situaties die te veel impact hadden om te kunnen doorvoelen. Na die veertig jaar kwam het voelen in alle heftigheid, als groot achterstallig onderhoud van mijzelf. Inmiddels heeft het voorvoelen, aanvoelen en invoelen een vaste en vooral een eigen plaats gekregen in mijn leven.

Maar toen ik een jaar of vijf geleden werd geconfronteerd met het grote verraad in mijn leven, nam mijn hoofd het als vanouds weer zeer ervaren over. Beredeneren moest ik dat alles om naar behoren te kunnen handelen. En handelen, ja dat móest ik. Ik regelde daarom een ontmoeting met de man die ten tijde van onze relatie kinderen bij een ander had verwekt. Iets dat ik ‘postuum aan onze relatie’ te horen en te verwerken kreeg. Niet van hemzelf. De impact van de bominslag was enorm, sloeg een krater.

De ontmoeting vond plaats. Een ijzige houding van mijn kant. Nog niet iets van een excuus van zijn kant. Meer een legitimering van het verzwijgen dat werd afgesloten met een ‘fijn dat je het nu weet, dan kunnen we vanaf nu een keer met mijn kinderen op pad’. Tot op de dag van vandaag verbaast het me, dat ik mijn kalmte heb weten te bewaren, geen fysiek geweld heb toegepast, het daarbij heb gelaten. Het is wel iets, waar ik zo nu en dan nog steeds behoorlijk spijt van heb; en ook veel last van kan hebben.

In plaats daarvan handelde ik koeltjes én verstandig, als stond ik boven deze hele kwestie. Ik zei de juiste dingen op het juiste moment; de dingen die mijn eigenwaarde bevestigden, en handelde dienovereenkomstig. Mij, nam ik mij voor, zou je niet kunnen verwijten bij dit alles hysterisch te reageren. Verstandig was ik, erg verstandig zelfs; op het onaanraakbare af.

Ondergaande zon langs bomenrij

Foto: Anke de Lange

Achteraf bezien: wonderlijk genoeg had ik deze bominslag ook nodig. Het bleek de uiteindelijke bevrijding van een contact dat zeven ingewikkelde jaren had geduurd. Een contact dat zeven jaar lang doorspekt was van allerlei soorten bedrog van zijn kant (en naar toen bleek ook van het ultieme verraad) en de oeverloze pogingen van mijn kant om aan te tonen dat ik te vertrouwen was.

Door ‘gewoon te blijven’ (in de dubbele betekenis ervan) aanvaardde en legitimeerde ik al die vormen van bedrog. Er was immers ook sprake van liefde, zo meende ik uit de grond van mijn hart. En er was herkenning. Met ragfijne draadjes verbond ik het herkenbare uit mijn jeugd met deze man en deed ik daarom de o zo bekende en te begrijpen pogingen om gezien te worden.

Ook na het verbreken van dit contact (niet uit vrije wil maar vanuit een volledig uitgeput zijn en weten dat het echt zo niet meer verder kon) bleven de lijntjes. En bleven de ingewikkelde patronen van mij schuldig voelen, van de eenzijdige eenzaamheid en het me weer verlaten voelen.

Ik herinnerde me na de breuk vooral de momenten van de herkenning in onze gesprekken. Ik herinnerde mij gezien te worden, voor het eerst, hoe dan ook, echt gezien te worden. Ik herinnerde me al het mooie alsof de rest niet werkelijk had plaatsgevonden, niet kón hebben plaatsgevonden; en op z’n minst te verklaren was.

Soms doet het me zeer, dat ik zolang niet in staat ben geweest liefde voor mezelf te voelen; dat ik zolang deze situatie in stand heb gehouden. Het voelt als een gemis dat ik niet weet of er ooit sprake is geweest van liefde. En soms maken die herinneringen me razend en zou ik alsnog al die uiterst ongenuanceerde dingen willen zeggen, schreeuwen, die me toen zo onverstandig leken, samengevat in: Schaam jij je niet? Schaam jij je nou werkelijk niet? – Jij!

De eerlijkheid gebiedt me om nu ook te zeggen dat ik het ben die zich schaamt.

Meerpalen langs de haven

Foto: Anke de Lange

 
 

Vorige vertelling: Nooit voorbij          volgende vertelling: Jezelf ontvallen