Ondersteboven of bovensteonder

… struikelde over een onzichtbare drempel,
ondersteboven onder de vloer aangebracht
met de zorgvuldigheid van een oude mol.

Georg Baselitz

1

Menig beeldend kunstenaar zoals Markus Lüpertz en Rodney Graham hangen van tijd tot tijd bij exposities een werk ondersteboven of bovensteonder; Picasso en Salvador Dali ook dwars en schuin. Georg Baselitz maakt er sinds 1967 zijn beeldmerk van.

Zo onbekommerd,
vleermuizen in winterslaap
– keer de foto om:
of pinguïns in barre kou
daar staan te overleven.

Zij willen met die hangwijzen elke te gemakkelijke kijkhouding ontregelen, het creatief leren kijken bevorderen om zo ‘meervoudiger, oprecht authentiek’ waar te nemen, te ‘zien’; en dat dan ook beter leren beseffen!

De stenen boeddha
op een voetstuk in de tuin;
bij regens, zeewind,
hoe ik me ook voel: hij kijkt
niet anders een verte in.

2

Tijdens mijn studie deed ik perceptie-onderzoekjes over manieren van kijken, zoals: hoe staat het Romeinse cijfer IV op kerktorenklokken en in klassieke horloges? Ieder: als IV. Nee: IIII. Waarom? – om vergissingen te voorkomen met het cijfer VI.

Als de weerkaatsing
van de maan in het water,
geschept in mijn hand,
– is hij er, is hij er niet:
zo leef ik in deze wereld.

Ki no Tsurayuki, 883-946*

In de wondere kinderontwikkeling worden na het aanbrengen van onderscheidingen stappen gezet om onderlinge vergelijkingen te gaan maken. Dan komt het moment dat hetzelfde er toch anders uit kan zien.

al moeders jurken
zien er hetzelfde uit,
wel anders van kleur

3

Het kind gaat, en dat is een van de belangrijkste kinderontwikkelingsmomenten, ook – jazeker – vervormingen zien.

Vanaf verderop
vervormen zinderingen
de vergeelde velden;
een paard aan een touw lijkt er
almaar in te verschroeien.

Een goed, tevens markant, voorbeeld van verschilvergelijking is ‘het ondersteboven of bovensteonder’. Hang onder de foto van een kind zo’n zelfde foto, maar dit keer ondersteboven of bovensteonder. Is het kind er nog niet aan toe, het reageert er niet op.

Maar is het zover, het kijkt met ‘grote, vragende ogen’, de blik draalt heen en weer of blijft daar ‘hangen’. Vervolgens wijst het er nadrukkelijk naar, wat terugvoert op onze basale hand-oog-coördinatie.

Zij hing zijn scheepsbel
aan de bemoste tuinmuur,
boven sneeuwklokjes;
nu vier grote schroefgaten,
hun beider holle blikken.

4

Rond het vijfde jaar kan de taal haar werk doen: het verschil benoemen. Een van de moeilijkste daarin is (weer) ondersteboven:
… wijst zij naar het pannetje in het afdruiprek, kijkt naar haar moeder en het pannetje heen en weer – de moeder knikt, begrijpt de vraag, zegt dat lange woord, eerst langzaam, duidelijk – in deeltjes: on-der-ste-bo-ven; dan korter: onderste-boven.
Vanaf nu kan het kind in taal heel wat aan.

Zij verliest zichzelf
in het spiegellabyrint,
gilt haar ziel er uit;
vindt zich dan bij de uitgang
ondersteboven terug.

* Ki no Tsurayuki stelde, onder meer met Ki no Tomonori, de bloemlezing Kokinshu samen, in 905. De bundeling bevat 1111 gedichten met eveneens een aantal in grote precisie uitgevoerde ‘omgekeerde miniaturen’.

 
 

Vorige reflectie: De zee, de zee          volgende vertelling: Tja. Ooit die winter. Toch.