Onze aarde

Job Degenaar, reflectie

Iets wat onooglijk is, maar toch om zijn schoonheid aandacht trekt, weerhoudt Meisetsu, 1847-1926, van zijn cultiverende handelingen met de zeis (die in onze cultuur symbool staat voor de dood). De mij onbekende Nangai, circa 1800, tovert een alom heersende maan tevoorschijn, opstijgend uit aardse schaduwen.

Volle maan bij een reflectie van Job Degenaar

Foto: Job Degenaar

Grootendorst en Buschman creëren vervolgens in de eerste subrenga agrarische beelden: koren groeiend uit rechte en scheve groeven. Koren blijft koren en gedraagt zich als koren, in welke mate de mens dit ook cultiveert.

Vervolgens vindt de oogst plaats: de halmen keurig in schoven, die echter ook ‘verstrooien’ (goedgekozen, vanwege de connotatie ‘stro’). De paarden staan afwachtend klaar voor de laatste handelingen bij het oogsten: de grond weer geschikt maken voor volgend jaar.

De tweede subrenga opent met een winters beeld van een doorregend Zeeland, waarop een olijke reactie komt: een zachte wind voert de lente aan, zodat de vorst ‘naar de knoppen’ gaat (in de betekenis van ‘kapot’, maar ook van ‘lenteknoppen in de bomen’).

Buschman tilt vervolgens de situatie boven de vier seizoenen uit, waarop Grootendorst, in de bewoording van het Johannes-evangelie, de eeuwige cyclus (‘cadans’) van de seizoenen toont en, afgeleid daarvan, het bewerken van de grond, vergelijkbaar met mijn

Hevig landschap dat zich prijsgeeft
verglijdt in rijpen, sterven, sluimeren
waarmee het herbegint*

Onze aarde - reflectie van Job Degenaar

Foto: Job Degenaar

In de derde subrenga komt opnieuw het bewerken van vruchtbare grond aan de orde, wat Buschman ertoe beweegt een actueel probleem aan te snijden: hoe ver al heeft de mens de aarde ‘naar de knoppen’ geholpen?

Grootendorst doet via een vijflettergrepig modewoord aan ons een oproep om de uitgeputte aarde van de ondergang te redden, waarop Buschman wijst op wat permanent ‘zingeeft’: steen – water – maan. En daarmee sluit hij weer naadloos aan (de maan van heden) bij Nangai’s haiku: de cyclus is rond.

* Uit: Handkussen van de tijd, Job Degenaar, uitg. Liverse, 2012 (4de druk)

 

Vorige renga: Renga met Bep Grootendorst          Volgende renga: Renga met Michèle van Bentum